-
1 slapeloos
♦voorbeelden:de nacht slapeloos doorbrengen • ne pas fermer l'oeil de la nuit -
2 slapeloos
-
3 slapeloos
-
4 slapeloos
adj. sleepless, wakeful, waking--------adv. sleeplessly -
5 slapeloos
1. bn 2. bw -
6 slapeloos
uykusuz adj -
7 de nacht slapeloos doorbrengen
de nacht slapeloos doorbrengen -
8 besnen
slapeloos -
9 бессонный
slapeloos -
10 sleepless
adj. slapeloos; die niet slapen kan; geen oog dichtdoen[ slie:pləs] 〈 sleeplessness〉 -
11 insomniaque
insomniaque [ẽsomnjaak]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:1. m/f 2. adj -
12 бессонный
adjgener. rusteloos, slapeloos -
13 wakeful
-
14 sleeplessly
adv. slapeloos -
15 бессонный
adjgener. rusteloos, slapeloos -
16 schlaflos
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский