-
1 shake off
-
2 shake
n. beving; schudding; milkshake; oogopslag (spreektaal)--------v. schudden; bibberen; door elkaar schudden, verbijsteren; doen bewegen; krullen; schudden, geven (v.e. hand)shake1[ sjeek]♦voorbeelden:he said no with a shake of the head • hij schudde (van) neebe all of a shake • over zijn hele lichaam trillen3 in two shakes (of a lamb's tail) • zo, direct, in een secondeII 〈meervoud; the〉→ great great/————————shake21 schudden ⇒ schokken, beven, (t)rillen2 wankelen♦voorbeelden:3 shake (on it)! • geef me de vijf!, hand erop!→ shake down shake down/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen schudden ⇒ schokken, doen beven/trillen2 (uit)schudden ⇒ zwaaien, heen en weer schudden♦voorbeelden:shake sugar on bread • suiker op brood strooienshake out • uit/leegschuddenshake before use/using • schudden voor gebruik4 mother was shaken by Paul's death • moeder was getroffen/geschokt door de dood van Paul5 these stories have shaken the firm's credit • deze verhalen hebben de firma in diskrediet gebracht→ shake down shake down/, shake up shake up/ -
3 shake the dust off one's feet
-
4 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
5 leg
n. voet; been; gedeelte (bij een wedstrijd); meeteenheid bij vliegen--------v. benen, vlug lopen; zich het vuur uit de sloffen lopenleg15 〈 benaming voor〉 gedeelte (van groter geheel) ⇒ etappe 〈 van reis, wedstrijd e.d.〉; estafetteonderdeel; manche 〈 van wedstrijd〉♦voorbeelden:get someone back on his legs • iemand er weer bovenop helpenkeep one's legs • zich staande houdenpull someone's leg • iemand voor de gek houdenshake a leg • opschietennot have a leg to stand on • geen poot hebben om op te staanstand on one's own legs • op eigen benen staantake to one's legs • zich uit de voeten makenwalk one's legs off • zich het vuur uit de sloffen lopenwalk someone off his legs • iemand laten lopen tot hij erbij neervaltbe all legs • uit zijn krachten gegroeid zijnoff one's legs • zijn gemak ervan nemendbe (up) on one's legs • op de been zijn3 schenkel♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————leg2〈werkwoord; legged〉♦voorbeelden: -
6 dust
n. stof; dood; oproer--------v. afstoffen; bestuivendust1[ dust] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stof ⇒ poeder, stuifaarde2 stofwolk♦voorbeelden:¶ bite the dust • in het stof bijten, sneuvelenshake the dust off one's feet • (woedend) vertrekkenthrow dust into someone's eyes • iemand zand in de ogen strooien————————dust2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 afstoffen ⇒ stof wegkloppen, afschuieren♦voorbeelden:then dust icing-sugar onto the cake • daarna de taart met poedersuiker bestrooien→ dust off dust off/
См. также в других словарях:
shake off — (something) to free yourself from something. Investors failed to shake off worries about the economy. As she was running, she felt a pain in her left leg, but she hoped to shake it off if she slowed up. Usage notes: usually said about something… … New idioms dictionary
shake off — [v] lose by getting away clear, dislodge, drop, elude, get away from, get rid of, give the slip*, leave behind, remove, rid oneself of, throw off, unburden; concepts 102,195 Ant. appear, present … New thesaurus
shake off — index dispel Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
shake off — 1) PHRASAL VERB If you shake off something that you do not want such as an illness or a bad habit, you manage to recover from it or get rid of it. [V P n (not pron)] Businessmen are frantically trying to shake off the bad habits learned under six … English dictionary
shake off — verb 1. get rid of (Freq. 3) I couldn t shake the car that was following me • Syn: ↑shake, ↑throw off, ↑escape from • Hypernyms: ↑escape, ↑get away, ↑ … Useful english dictionary
shake off — 1) I think we shook off that cop Syn: get away from, escape, elude, dodge, lose, leave behind, get rid of, give someone the slip, throw off the scent 2) she can t seem to shake off this virus Syn: recover from, get over; … Thesaurus of popular words
shake off — {v.}, {informal} To get away from when followed; get rid of; escape from. * /A convict escaped from prison and shook off the officers trying to follow him./ * /Tom could not shake off his cold./ … Dictionary of American idioms
shake off — {v.}, {informal} To get away from when followed; get rid of; escape from. * /A convict escaped from prison and shook off the officers trying to follow him./ * /Tom could not shake off his cold./ … Dictionary of American idioms
shake\ off — v informal To get away from when followed; get rid of; escape from. A convict escaped from prison and shook off the officers trying to follow him. Tom could not shake off his cold … Словарь американских идиом
shake off — phr verb Shake off is used with these nouns as the object: ↑injury, ↑jinx, ↑lethargy, ↑strain … Collocations dictionary
shake off — get rid of (an illness) She has been unable to shake off her illness and can t come to the party … Idioms and examples