-
1 Etappe
-
2 etappe
etapa -
3 etapa
etappe [M(F)] -
4 etapa
etappe [M(F)] -
5 этап
etappe, fase -
6 étape
étape [eetaap]〈v.〉1 etappe3 fase ⇒ stap, etappe♦voorbeelden:par étapes • stapsgewijsf1) etappe, pleisterplaats2) fase, stap -
7 stage
n. etappe, stadium; toneel; traject; halte; wagen--------v. opvoeren, ten tonele brengen; organiserenstage1[ steedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 podium ⇒ platform, toneel♦voorbeelden:be on the stage • aan het toneel verbonden zijn3 at this stage • op dit punt, in dit stadiumin stages • gefaseerdset the stage for • de weg bereiden voor————————stage2〈 werkwoord〉 -
8 ступень
trede, trap ; etappe -
9 отрезок
-
10 тыл
-
11 тыловой район
-
12 этап
ngener. etappe, (велосипедных соревнований) rit, tijdvak -
13 этапный район
-
14 lap
n. lik; slok, opslokken; kabbelen, klotsen (van water)--------n. schoot; ronde; flap--------n. verpakking; overlapping; gedeeltelijke overlapping; overlapt deel; ronde (in een wedstrijd); schijf voor het polijsten van diamanten--------v. likken; slurpen, slikken; kabbelen (van golven); klotsen (van water)--------v. verpakken; overlappen; gedeeltelijk overlapt zijn; op een voorsprong zijn (een of meerdere ronden)lap1[ læp] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 overlap(ping) ⇒ overlappend deel, overslag5 lik ⇒ geslurp, (ge)slobber♦voorbeelden:¶ in the lap of the gods • in de schoot der goden/toekomstlive in the lap of luxury • in weelde baden————————lap2〈 lapped〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 omslaan ⇒ omgeven, omwikkelen -
15 leg
n. voet; been; gedeelte (bij een wedstrijd); meeteenheid bij vliegen--------v. benen, vlug lopen; zich het vuur uit de sloffen lopenleg15 〈 benaming voor〉 gedeelte (van groter geheel) ⇒ etappe 〈 van reis, wedstrijd e.d.〉; estafetteonderdeel; manche 〈 van wedstrijd〉♦voorbeelden:get someone back on his legs • iemand er weer bovenop helpenkeep one's legs • zich staande houdenpull someone's leg • iemand voor de gek houdenshake a leg • opschietennot have a leg to stand on • geen poot hebben om op te staanstand on one's own legs • op eigen benen staantake to one's legs • zich uit de voeten makenwalk one's legs off • zich het vuur uit de sloffen lopenwalk someone off his legs • iemand laten lopen tot hij erbij neervaltbe all legs • uit zijn krachten gegroeid zijnoff one's legs • zijn gemak ervan nemendbe (up) on one's legs • op de been zijn3 schenkel♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————leg2〈werkwoord; legged〉♦voorbeelden: -
16 first stage
eerste fase/etappe -
17 marche
marche [maarsĵ]〈v.〉1 (het) lopen ⇒ (het) wandelen, (het) marcheren2 manier van lopen ⇒ loop, gang3 werking ⇒ beweging, gang4 verloop ⇒ beloop, loop5 trede ⇒ afstapje, opstapje♦voorbeelden:à une heure de marche • op één uur gaansfaire de la marche (à pied) • wandelen, wandelingen makenmarche arrière, avant • achter-, vooruit3 machine en état de marche • machine die het doet, die werktvoyager dans le sens de la marche • vooruitrijdenla bonne marche du service • het goed functioneren van de dienstmettre en marche • in beweging zetten, aan de gang brengen, aanzettense mettre en marche • zich in beweging zettentrain en marche • rijdende trein5 descendre, monter les marches • de trap af-, oplopenattention à la marche! • denk om het afstapje!marche funèbre • treurmarsfermer la marche • achteraanlopenouvrir la marche • voorop, vooraan lopenen avant, marche! • voorwaarts, mars!¶ les Marches • de Marche, de Markenf1) loop, gang2) (het) lopen, wandelen3) werking, beweging4) verloop, beloop5) trede, opstapje6) mars7) voetspoor [dier] -
18 marché
marche [maarsĵ]〈v.〉1 (het) lopen ⇒ (het) wandelen, (het) marcheren2 manier van lopen ⇒ loop, gang3 werking ⇒ beweging, gang4 verloop ⇒ beloop, loop5 trede ⇒ afstapje, opstapje♦voorbeelden:à une heure de marche • op één uur gaansfaire de la marche (à pied) • wandelen, wandelingen makenmarche arrière, avant • achter-, vooruit3 machine en état de marche • machine die het doet, die werktvoyager dans le sens de la marche • vooruitrijdenla bonne marche du service • het goed functioneren van de dienstmettre en marche • in beweging zetten, aan de gang brengen, aanzettense mettre en marche • zich in beweging zettentrain en marche • rijdende trein5 descendre, monter les marches • de trap af-, oplopenattention à la marche! • denk om het afstapje!marche funèbre • treurmarsfermer la marche • achteraanlopenouvrir la marche • voorop, vooraan lopenen avant, marche! • voorwaarts, mars!¶ les Marches • de Marche, de Markenm2) transactie, koop -
19 relais
relais [rəle]〈m.〉3 etappe♦voorbeelden:prendre le relais de qn. • het van iemand overnemen, iemand aflossen→ courserelais hertzien • straalzender, hertzrelaism1) aflossing2) relais4) bemiddelaar -
20 Station
Station〈v.; Station, Stationen〉1 halte(plaats) ⇒ station, stopplaats3 (radio)station, zender♦voorbeelden:Station machen • halt maken, de reis onderbreken
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Etappe — Etappe … Deutsch Wörterbuch
Etappe — (étape, franz. für Abschnitt, Phase) steht für: Etappe als Abschnitt eines mehrteiligen Rennens insbesondere im Radsport, siehe Etappenrennen Etappe als veralteter Fachbegriff im Militärwesen, siehe Kriegs Etappenwesen Etappe (Zeitschrift), eine… … Deutsch Wikipedia
Etappe — Sf Abschnitt, Hinterland erw. fach. (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. étape, eigentlich Niederlassung, Handelsplatz , dieses aus mndl. stapel, eigentlich Stapelplatz . Die Bedeutungsentwicklung verläuft von Handelsniederlassung über Rastort … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Etappe — Etappe: Der militärische Ausdruck für »Versorgungsgebiet hinter der Front« wurde im 18. Jh. aus gleichbed. frz. étape entlehnt, dessen Grundbedeutung entsprechend dem vorausliegenden mniederl. stapel (= nhd. ↑ Stapel) »Warenniederlage,… … Das Herkunftswörterbuch
Etappe — (franz., v. deutschen »Stapel«, daher ursprünglich soviel wie Stapelplatz, Warenniederlage), Marschstation oder Halteplatz bei Militärtransporten. In Deutschland ist das Etappenwesen geregelt durch die Kriegsetappenordnung vom 14. Mai 1902 und… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Etappe — (frz.), Marschstation, militärisch eingerichteter Ort an einer Militärstraße (Etappenstraße) als Ruhepunkt marschierender Truppen und Stapelplatz im Rücken einer operierenden Armee. Das Etappenwesen hat die Aufgabe, die rückwärtigen Verbindungen… … Kleines Konversations-Lexikon
Etappe — Stadium; Phase; Teilstück; Teilstrecke * * * Etap|pe [e tapə], die; , n: 1. zu bewältigender (räumlicher oder zeitlicher) Abschnitt: eine Strecke in Etappen zurücklegen; eine neue Etappe in der technischen Entwicklung. Syn.: ↑ Teilstück. Zus.:… … Universal-Lexikon
Etappe — die Etappe, n (Mittelstufe) zu bewältigende Strecke Beispiel: Lance Armstrong war Sieger der zweiten Etappe der Tour de France. die Etappe, n (Mittelstufe) ein bestimmter Zeitabschnitt, den man bewältigen muss Beispiel: Heute begann eine neue… … Extremes Deutsch
Etappe — a) [Strecken]abschnitt, Teilabschnitt, Teilbereich, Teilstrecke, Teilstück. b) Abschnitt, Epoche, Stadium, Zeitabschnitt, Zeitraum, Zeitspanne, Zeitstrecke; (bildungsspr.): Periode, Phase. * * * Etappe,die:1.⇨Strecke(1)–2.⇨Hinterland–3.⇨Entwicklun… … Das Wörterbuch der Synonyme
Etappe — Das Wort ist ursprünglich ein militärischer Terminus, der im 18. Jahrhundert aus französisch ›étape‹ entlehnt wurde. Man bezeichnet damit einen Ort mit Vorräten zur Verpflegung marschierender Truppen. In der Regel lagen diese Etappen einen… … Das Wörterbuch der Idiome
Etappe — E·tạp·pe die; , n; 1 ein Abschnitt oder Teil einer Strecke: Den Weg bis zu unserem Urlaubsziel haben wir in mehreren Etappen zurückgelegt; die dritte Etappe der Tour de France || K : Etappensieger, Etappenziel 2 ein Abschnitt in einer… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache