-
1 set someone straight about something
English-Dutch dictionary > set someone straight about something
-
2 straight
adj. recht; eerlijk; in orde; puur--------adv. recht; eerlijk, in orde--------n. rechte eind (v. renbaan); eerlijkheidstraight1[ street] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————straight2〈bijvoeglijk naamwoord; straightness〉3 open(hartig) ⇒ eerlijk, recht door zee4 strak ⇒ in de plooi, correct5 ordelijk ⇒ geordend, netjes6 direct ⇒ rechtstreeks, zonder voorbehoud♦voorbeelden:straight whisky • whisky puurkeep (someone) to the straight and narrow path • (iemand) op het rechte pad houden5 get this straight • knoop dit even goed in je oren, begrijp me goedput/set the facts/record straight • alle feiten op een rijtje zettenset someone straight about something • iemand de ware toedracht over iets meedelen————————straight3〈 bijwoord〉1 rechtstreeks ⇒ meteen, zonder omwegen♦voorbeelden:tell someone straight out • iemand iets vierkant in zijn gezicht zeggenthink straight • helder denkenstraight away/off • onmiddellijk -
3 set things straight
iem. de waarheid meedelen, de oneffenheden gladstrijken -
4 straight set
rechtstreeks stelsel -
5 put/set the facts/record straight
put/set the facts/record straightEnglish-Dutch dictionary > put/set the facts/record straight
-
6 dead
adj. dood; levenloos, gevoelloos; absoluut; pal; dode; holst--------adv. compleet, totaal; zeker; (Slang) extreem, heel (Bv. "Our vacation in the Bahamas was dead good")--------n. dood; ten midden (van), in de kern (van)dead1[ ded] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoogte/dieptepunt♦voorbeelden:the dead of winter • hartje winter————————dead2〈 deadness〉1 dood ⇒ overleden, gestorven3 onwerkzaam ⇒ leeg, uit, op♦voorbeelden:leave for dead • voor dood achterlatenthe dead • de dode(n)raise from the dead • uit de dood wekkenrise from the dead • uit de dood opstaandead coal • dove/ 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉dead flame • uitgedoofde vlamdead match • afgebrande luciferthe radio is dead • de radio is uitgevallen/doet het niet (meer)cut out (the) dead wood • ontdoen/verwijderen van ballast/overbodige franje¶ dead as a doornail/as mutton • morsdood, zo dood als een pier〈 slang〉 dead duck • mislukk(el)ing, verliezerdead end • doodlopende straat; impasse, dood puntcome to a dead end • op niets uitlopen〈 sport〉 dead heat • gedeelde eerste (tweede enz.) plaatsbeat/flog a dead horse • oude koeien uit de sloot halenstep into a dead man's shoes • iemand opvolgenwait for a dead man's shoes • op iemands bezit/erfenis/baantje azen〈 informeel〉 dead from the neck up • hersenloos, stompzinnigdead nettle • dovenetelQueen Anne is dead • (dat is) oud nieuwsdead weight • dood gewicht, dode last; 〈 techniek, technologie〉deadweight, draagvermogen, eigen gewicht; 〈 figuurlijk〉 ongedekte schuldgo dead • vastlopen, niet verder kunnen; 〈 figuurlijk〉 opgeven; verbroken worden, uitvallen 〈 van verbinding〉〈 informeel〉 I wouldn't be seen dead in that dress/in there • voor geen geld/goud zou ik me in die jurk/daar vertonenI'll see you dead first • over mijn lijkII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 volkomen ⇒ absoluut, compleet♦voorbeelden:in dead earnest • doodernstigdead silence • doodse stilteon a dead level • precies naast elkaar¶ the dead spit of (his father) • het evenbeeld van/precies (zijn vader)————————dead3〈 bijwoord〉2 pal ⇒ vlak, onmiddellijk♦voorbeelden:dead certain • honderd procent zekerdead drunk • stomdronkendead easy • doodsimpelbe dead right • groot gelijk hebbendead slow • met een slakkengangdead straight • kaarsrechtstop dead • stokstijf blijven staandead tired/exhausted • doodop, bekaf2 dead ahead of you • pal/vlak voor je (uit) -
7 shoulder
n. schouder; berm--------v. duwen (met de schouders), dringen; zich (een weg) banen; op zijn schouders nemenshoulder1[ sjooldə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a shoulder of lamb • een lamsbout¶ put/set one's shoulder to the wheel • zijn schouders ergens onder zetten, ergens hard aan werken〈 informeel〉 (straight) from the shoulder • op de man af, recht voor z'n raap————————shoulder2♦voorbeelden:shoulder people aside • mensen opzij duwen met de schoudersII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 shoulder a great burden/responsibility • een zware last/verantwoording op zich nemen
См. также в других словарях:
set straight — index disabuse, emend, inform (notify), informed (having information), redeem (satisfy debts), reform, remedy … Law dictionary
set straight — verb To correct; to make right or true. Id like to set straight some misconceptions about recent events … Wiktionary
set straight — set (someone/something) straight to tell someone the true facts about a situation that they had not understood correctly. If you think we won t be affected by what s happening in Asia, our chief economist would like to set you straight. Related… … New idioms dictionary
set straight — Synonyms and related words: admonish, amend, awaken, break the spell, bring to book, burst the bubble, call to account, chastise, chide, compensate, conduct to, correct, debunk, direct to, disabuse, disappoint, disenchant, disentangle, disillude … Moby Thesaurus
set straight — (Roget s IV) v. Syn. revise, inform, provide the facts; see correct 1 , improve 1 , 2 … English dictionary for students
set — [set] vt. set, setting [ME setten < OE settan (akin to Ger setzen & Goth satjan < Gmc * satjan), caus. formation “to cause to sit” < base of SIT] 1. to place in a sitting position; cause to sit; seat 2. a) to cause (a fowl) to sit on… … English World dictionary
straight — /streɪt / (say strayt) adjective 1. without a bend, crook, or curve; not curved; direct: a straight path. 2. flat; horizontal. 3. Cricket a. (of a bat) held perpendicular to the ground. b. (of a stroke) playing the ball down the wicket past the… …
straight — straightly, adv. straightness, n. /strayt/, adj. straighter, straightest, adv., n. adj. 1. without a bend, angle, or curve; not curved; direct: a straight path. 2. exactly vertical or horizontal; in a perfectly vertical or horizontal plane: a… … Universalium
straight — [[t]streɪt[/t]] adj. er, est, adv. n. 1) without a bend, angle, wave, or curve 2) exactly vertical or horizontal 3) (of a line) generated by a point moving at a constant velocity with respect to another point 4) evenly or uprightly formed or set … From formal English to slang
set — [c]/sɛt / (say set) verb (set, setting) –verb (t) 1. to put in a particular place or position: to set a vase on a table. 2. to put into some condition or relation: to set a house on fire. 3. to apply: to set fire to a house. 4. to cause to begin …
set up — Synonyms and related words: abet, aggrandize, aggravate, aid, amend, angel, animate, annoy, apotheose, apotheosize, arouse, arrange, array, assemble, assist, author, avail, back, bail out, bankroll, base, bear, bear a hand, beatify, befriend,… … Moby Thesaurus