-
1 ordonné
-
2 дисциплинированный
gedisciplineerd, ordelijk -
3 аккуратный
adjgener. zorgvuldig, prompt, pront, accuraat, geregeld (о хозяйстве и т.п.), nauwgezet, nauwkeurig, net, ordelijk, proper, secuur, sekuur, stipt -
4 правильный
adj1) gener. correct, juist, gegrond (о доводе), geregeld, normaal, ordelijk, recht, regelmatig, regulair, regulier2) mus. accoord, akkoord -
5 приличный
adjgener. behoorlijk, eerlijk, rechtschapen, hebbelijk, betamelijk, decent, eerbaar, fatsoenlijk, gevoeglijk, net, oorbaar, ordelijk, ordentelijk, passend, presentabel, schappelijk, toonbaar, voeglijk, voegzaam -
6 упорядоченный
adjgener. georganiseerd, geregeld, ordelijk -
7 orchestrate
v. orkestreren[ o:kistreet] 〈zelfstandig naamwoord: orchestration〉1 orkestreren ⇒ voor orkest arrangeren; 〈 figuurlijk〉 (harmonieus/ordelijk) samenbrengen/combineren; organiseren -
8 ordered
-
9 orderly
adj. opgeruimd; gehoorzame; iemand die dienst doet--------n. broeder (in leger hospitaal); ziekenhuis hulporderly1[ o:dəlie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: orderlies〉————————orderly2〈bijvoeglijk naamwoord; orderliness〉1 ordelijk ⇒ geordend, geregeld; in/op orde, netjes (opgeruimd); gedisciplineerd, methodisch; vreedzaam (verlopend)♦voorbeelden: -
10 respectable
adj. achtenswaardig, respectabel; (tamelijk) groot, behoorlijk[ rispektəbl] 〈 respectably〉2 respectabel ⇒ (tamelijk) groot, behoorlijk♦voorbeelden: -
11 snug
adj. behaaglijk, knus, nauwsluitend--------v. zich behaaglijk maken; gezellig makensnug1————————snug2〈bijvoeglijk naamwoord; snugness〉1 behaaglijk ⇒ beschut, knus♦voorbeelden: -
12 straight
adj. recht; eerlijk; in orde; puur--------adv. recht; eerlijk, in orde--------n. rechte eind (v. renbaan); eerlijkheidstraight1[ street] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————straight2〈bijvoeglijk naamwoord; straightness〉3 open(hartig) ⇒ eerlijk, recht door zee4 strak ⇒ in de plooi, correct5 ordelijk ⇒ geordend, netjes6 direct ⇒ rechtstreeks, zonder voorbehoud♦voorbeelden:straight whisky • whisky puurkeep (someone) to the straight and narrow path • (iemand) op het rechte pad houden5 get this straight • knoop dit even goed in je oren, begrijp me goedput/set the facts/record straight • alle feiten op een rijtje zettenset someone straight about something • iemand de ware toedracht over iets meedelen————————straight3〈 bijwoord〉1 rechtstreeks ⇒ meteen, zonder omwegen♦voorbeelden:tell someone straight out • iemand iets vierkant in zijn gezicht zeggenthink straight • helder denkenstraight away/off • onmiddellijk -
13 anarchial
adj. anarchie, van anarchie (wanorde, niet ordelijk) -
14 methodicalness
n. het systematisch zijn, het ordelijk zijn, het systematisch zijn -
15 nattily
adv. netjes; ordelijk -
16 orderliness
n. ordelijk -
17 well kept
adj. in goede gonditie gehouden; goed verzorgd; goed onderhouden; netjes, keurig, ordelijk (van plaats); vertrouwelijk, confidentieel -
18 discipliné
discipline [diesieplien]〈v.〉2 vak ⇒ (tak van) wetenschap, studierichting♦voorbeelden:discipline militaire • krijgstuchtne pas savoir maintenir la discipline • geen orde kunnen houdenadjgedisciplineerd, ordelijk -
19 discipliner
discipliner [diesieplienee]〈 werkwoord〉1 discipline bijbrengen ⇒ aan tucht wennen, beteugelen, in bedwang houden♦voorbeelden:vbeteugelen, in bedwang houden -
20 militaire
militaire [mielieter]♦voorbeelden:1 un militaire • militair, krijgsmanun militaire de carrière • beroepsmilitairadjmilitair, krijgskundig
Страницы
- 1
- 2