-
1 be in hiding
-
2 burrow
n. hol--------v. een hol graven; rustig wachten; nagaanburrow1[ burroo] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————burrow22 schuilen/wonen in een leger/holletje3 boren ⇒ wroeten, graven, zich (een weg) banen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 nestelen ⇒ begraven, wegdrukken♦voorbeelden:3 the cat burrowed its head into her shoulder • de poes nestelde zich met haar kop tegen haar schouder -
3 hiding
n. het verborgen zijn; pak rammel[ hajding]♦voorbeelden:come out of hiding • te voorschijn komengo into hiding • zich verbergen¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 be on a hiding to nothing • voor een onmogelijke taak staan, geen schijn van kans maken -
4 hole up
-
5 lie up
lie up -
6 lurk
n. schuilplaats--------v. op de loer liggen; verborgen zijn; (op internet) verborgen aanwezig zijn, zonder deel te nemen[ lə:k]2 latent (aanwezig) zijn ⇒ verborgen/verstopt zijn♦voorbeelden:lurking unemployment • latente/verborgen werkloosheid
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский