-
101 marching order
marching order〈 leger〉2 〈 Brits-Engels〉 ontslag 〈 voornamelijk uit militaire dienst〉 ⇒ het afzwaaien; 〈 figuurlijk, schertsend〉 afwijzing 〈 van aanbidder〉 -
102 mark
n. Mark (voornaam)mark1[ ma:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 peil ⇒ niveau, standaard8 belang9 aandacht♦voorbeelden:leave one's mark on • zijn stempel drukken opmake one's mark • zich onderscheiden4 above/below the mark • boven/beneden peilI don't feel quite up to the mark • ik voel me niet helemaal fit/in ordeon your marks, get set, go! • op uw plaatsen! klaar? af!beside/off the mark • ernaastoverstep the mark • over de schreef gaan————————mark21 vlekken (maken/krijgen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 merken ⇒ tekenen, onderscheiden; aanduiden♦voorbeelden:1 his birth marks the beginning of a new era • zijn geboorte luidt het begin van een nieuw tijdperk inmark the occasion • de gelegenheid luister bijzettenmarked for life • voor het leven getekend -
103 matriarch
n. vrouwelijk gezins- of stamhoofd[ meetrie▪a:k]1 vrouwelijk gezins/stamhoofd2 vrouw met gezag/invloed 〈 vaak schertsend〉 -
104 methinks
v. het lijkt me1 me dunkt -
105 middle-aged spread
-
106 minion
n. favoriet; knecht[ minniən]♦voorbeelden: -
107 minus
adj. minder, negatief, -min--------n. minteken--------prep. minder, zonder. negatiefminus1[ majnəs] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 minteken————————minus2♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————minus3〈 voorzetsel〉2 minder/lager dan♦voorbeelden:minus six (degrees centigrade) • zes graden onder nul -
108 misbegotten
-
109 missus
-
110 mister
n. meneer, mijnheer[ mistə]♦voorbeelden:Mr Chairman • mijnheer de voorzitter2 what's the time, mister? • hoe laat is het, meneer? -
111 mongrel
adj. bastaard(hond); mengvorm, kruising--------n. bastaard(hond); mengvorm, kruisingmongrel1[ munggrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mongrel21 bastaard- ⇒ onzuiver, halfslachtig♦voorbeelden: -
112 montezuma's revenge
-
113 mortal
adj. kritiek; dodelijk; van de dood; menselijk; vreselijk, afgrijselijk; erg, enorm (slang)--------n. sterveling, schepselmortal1[ mo:tl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mortal2♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mortal fear • doodsangst(en)it's a mortal shame • het is een grof schandaala mortal sin • een doodzonde3 she did every mortal thing to please him • ze wrong zich in de gekste bochten om het hem naar de zin te maken -
114 mouthful
n. hap; mondvol[ mauθfoel]1 mond(je)vol ⇒ hapje, brokje♦voorbeelden:2 a large mouthful to swallow • moeilijk te slikken/geloven -
115 museum piece
museum piece -
116 mutton
-
117 negative
adj. negatief--------n. negatief; verwerping--------v. ontkennen; weigeren; loochenen; afwijzen; verwerpen; negatienegative1[ negətiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 the answer is in the negative • het antwoord luidt nee/is ontkennend————————negative21 negatief♦voorbeelden:〈 schertsend〉 negative quantity • negatieve hoeveelheid, nietsthe negative sign • het mintekennegative evidence • negatief bewijsmateriaal————————negative3〈 werkwoord〉1 verbieden ⇒ afwijzen, verwerpen————————negative41 nee -
118 nether
adj. onderste, onder-, beneden-[ neðə] 〈 verouderd of schertsend〉1 onder- ⇒ neder-, beneden-♦voorbeelden:1 nether regions/world • schimmenrijk, onderwereld -
119 night
adj. nachtelijk--------n. nacht; duisternis[ najt]♦voorbeelden:spend the night with • overnachten bij, naar bed gaan metstay the night • blijven logeren/slapenwork nights • 's nachts werken, nachtdienst hebbennight after night • avond aan avondat/by night • 's nachts, 's avondsall night (long) • heel de avond/nacht (door)first night • première(avond)last night • gisteravond, vannacht¶ make a night of it • nachtbraken, doorhalen〈informeel; schertsend〉 night! • (wel)terusten! -
120 nohow
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
schertsend
Страницы