-
1 schapenleer
n. sheep, sheepskin -
2 schapenleer
opeau f de mouton -
3 buckskin
-
4 sheep
n. schaap; schapen; kudde[ sjie:p] 〈meervoud: sheep〉♦voorbeelden:¶ separate the sheep and the goats • de goeden van de slechten/het koren van het kaf scheiden -
5 sheepskin
n. schapenvel; diploma (slang)sheepskin -
6 mouton
mouton1 [moetõ]〈m.〉1 schaap4 hamel♦voorbeelden:1 retournons, revenons à nos moutons • ter zake! laten we tot ons onderwerp terugkerenc'est un vrai mouton • hij is een doetjese laisser égorger comme un mouton • zich als een lam naar de slachtbank laten leiden————————mouton2 [moetõ],moutonne [moeton]1 als een schaap ⇒ zachtmoedig, gedwee1. m1) schaap2) schapenvlees3) hamel4) verklikker [gevangenis]2. moutonsm pl3) stofvlokken
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский