-
1 rondtrekken
→ link=rondreizen rondreizen -
2 rondtrekken
1 travel about/(a)round ⇒ 〈 te voet〉 wander about/(a)round, 〈 met vervoermiddel〉 tour (about/(a)round)♦voorbeelden: -
3 rondtrekken
-
4 rondtrekken
umherziehen -
5 rondtrekken
n. roam--------v. wander, roam, tramp, migrate, nomadize, scour -
6 rondtrekken
vanra -
7 rondtrekken
dolaşmak [-ır] v -
8 rondtrekken
voyager au loin -
9 in horden rondtrekken
in horden rondtrekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in horden rondtrekken
-
10 putovati naokolo
rondtrekken -
11 swan around
swan around1 rondtrekken/zwerven ⇒ zwalken, (rond)banjerenII 〈werkwoord + voorzetsel〉1 rondtrekken/zwerven in -
12 колесить
rondreizen, rondtrekken -
13 разъезжать
vgener. bereizen, rondreizen, rondrijden, rondtrekken -
14 скитаться
v -
15 странствовать
vgener. omzwalken, reizen, rondreizen, rondtrekken, rondzwalken, trekken, zwerven -
16 barnstorm
-
17 get around
vermijden, voorbijgaan; rondreizen, van plaats naar plaats reizen; de ronde doen; in de gunst komen door vleierijget around, get round♦voorbeelden:II 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
18 peregrination
n. zwerftocht; het zwerven1 het rondtrekken ⇒ zwerftocht, rondzwerving -
19 roll
n. rol; broodje; lijst; roffel; slingeren; donderslag--------v. slingeren; donderenroll1[ rool]4 broodje♦voorbeelden:call the roll • appel houden, de namen afroepen→ Swiss Swiss/1 rollende beweging ⇒ geslinger 〈 van schip〉; deining 〈 van water〉; 〈 figuurlijk〉 golving 〈 van landschap〉♦voorbeelden:————————roll22 zich rollend/schommelend bewegen ⇒ buitelen; slingeren 〈 van schip〉; 〈 figuurlijk〉 rondtrekken, zwerven♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 the years rolled by • de jaren gingen/gleden voorbijthe waves rolled in to the beach • de golven rolden op het strand aan〈informeel; figuurlijk〉 roll on the day this work is finished! • leve de dag waarop dit werk af is!tears were rolling down her face • tranen rolden/liepen over haar wangenthose tights roll on easily • die panty is gemakkelijk aan te trekken5 let's roll! • aan de slag!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rollen ⇒ laten/doen rollen2 een rollende/schommelende beweging doen maken ⇒ rollen 〈 met ogen〉; doen slingeren 〈 schip〉; gooien 〈 dobbelstenen〉; laten lopen 〈 camera〉5 rollen ⇒ walsen, pletten♦voorbeelden:2 roll the camera! • laat de camera lopen!roll a baby in a blanket • een baby in een deken wikkelen¶ roll off some extra copies • een paar extra kopieën afdrukken/maken -
20 tramp
n. trip; bedelaar; hoer, prostituée--------v. trappelen; met voeten treden, trappen op, vertreden, vertrappentramp11 getrappel ⇒ gestamp, zware tred3 tramp ⇒ zwerver, landloper4 tramp(boot) ⇒ vrachtzoeker, schip van de wilde vaart————————tramp21 stappen ⇒ marcheren, stampen2 lopen ⇒ trekken, een voettocht makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aflopen ⇒ afzwerven, doorlopen♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2