-
1 piekeraar
piekeraar, piekeraarster1 [iemand die tobt] worrier, brooder2 [iemand die ingespannen denkt] ponderer♦voorbeelden: -
2 piekeraar
piekeraar, piekeraarster -
3 piekeraar
-
4 hij is een eeuwige piekeraar
hij is een eeuwige piekeraarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is een eeuwige piekeraar
-
5 brooder
-
6 piekeraarster
→ link=piekeraar piekeraar -
7 piekeraarster
→ link=piekeraar piekeraar -
8 compliqué
compliqué [kõpliekee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 ingewikkeld ⇒ moeilijk, verward, gecompliceerd♦voorbeelden:2 vous êtes un compliqué! • u bent een piekeraar(ster), u piekert te veel!adjingewikkeld, moeilijk -
9 vous êtes un compliqué!
vous êtes un compliqué!u bent een piekeraar(ster), u piekert te veel! -
10 tobber
tobber, tobster -
11 tobber
-
12 Grübler
-
13 Spökenkieker
Spökenkieker〈m.; Spökenkiekers, Spökenkieker〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский