-
1 get into one's head
overreden -
2 press home an argument
overreden, een argument bekrachtigen -
3 win
n. overwinning, succes--------v. winnen, de overwinning behalen; bereiken; slagen; behalen; overreden; het hart verkopenwin1————————win21 zegevieren ⇒ de overwinning behalen, (het) winnen♦voorbeelden:win out/through • zich erdoorheen slaan, het (uiteindelijk) winnenwin at cards • bij het kaarten winnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verkrijgen ⇒ verwerven, behalen 〈 zege, roem, eer〉; winnen 〈 vriendschap, vertrouwen〉; ontginnen 〈 mijn, ader〉; winnen 〈 erts, olie〉♦voorbeelden:win back • terugwinnenshe soon won her audience over • zij veroverde al spoedig de harten van haar toehoorderswin someone over • iemand overhalenwin someone over to something • iemand voor iets winnen -
4 argue
v. argumenteren, debatteren, discussiëren; redetwisten[ a:gjoe:]3 twisten ⇒ ruziën, kibbelen♦voorbeelden:they were argueing against/for military intervention • zij pleitten tegen/voor militaire interventie3 don't argue with me! • spreek me niet tegen!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stellen ⇒ aanvoeren, bepleiten♦voorbeelden:he argued me out of joining the army • hij deed me ervan afzien in het leger te gaan -
5 bring around
bring around, bring round, bring over1 overhalen ⇒ ompraten, overreden♦voorbeelden:————————tot een andere mening brengen, overreden -
6 coax
v. overhalen; omhalen; geduldig overreden[ kooks]1 vleien ⇒ overreden, overhalen♦voorbeelden:I coaxed my friend into taking me with him • ik kreeg mijn vriend zover dat hij me meenamhe coaxed my last cigarette out of me • hij wist me mijn laatste sigaret af te bietsen -
7 persuade
v. overreden[ pəsweed]♦voorbeelden:persuade someone out of doing something • iemand iets uit het hoofd praten -
8 I managed to argue him into coming
I managed to argue him into comingEnglish-Dutch dictionary > I managed to argue him into coming
-
9 around
adv. rondom; in de omgeving--------prep. om, rond; ongeveeraround12 in het rond ⇒ aan alle kanten, verspreid♦voorbeelden:a way around • een omwegthe year around • het jaar rondbring around • tot een andere mening brengen, overredenhis turn came around • het was zijn beurtpeople gathered around to see • mensen verzamelden zich om te kijkenit measures five metres around • het heeft een omtrek van vijf meterpass it around • geef het rond/doorturn around • (zich) omdraaiengrope around • om zich heen tastenlook around for • uitkijken naar/voorscattered around • her en der verspreidfor miles around • kilometers in de omtrekI'll be around • ik zal daar (ergens) zijnstay around • blijf in de buurthe's around sixty • hij is rond de zestigaround fifty people • om en nabij de vijftig mensen————————around2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:around the corner • om de hoekhe ran around the green • hij liep rond het plantsoena chain around his neck • een ketting om zijn halsthe dog hung around the door • de hond bleef bij de deur rondhangenonly those around him • alleen zijn naaste medewerkersall around the land • door het hele land -
10 avail
n. voordeel, nut, nuttigheid, winst--------v. helpen; nuttig zijnavail11 nut ⇒ voordeel, baat♦voorbeelden:1 of little avail • van weinig nut/baatto no avail • nutteloos, vergeefswithout avail • nutteloos, zonder succes/resultaat————————avail2〈 werkwoord〉1 baten ⇒ helpen, van nut zijn♦voorbeelden:1 your efforts to persuade her didn't avail • uw pogingen haar te overreden, haalden niets uit -
11 bring round
overhalen,ompraten,overreden; terugbrengen van bewustzijnbring round4 → bring around bring around/♦voorbeelden:¶ bring round to • (het gesprek) in de richting sturen/leiden van -
12 convince
v. overtuigen[ kənvins]1 overtuigen ⇒ overreden, overhalen♦voorbeelden:convince someone of something • iemand van iets overtuigen -
13 outbalance
v. zwaarder wegen dan; overreden (naar een bepaalde kant, opvatting)outbalance -
14 reason someone into participation
reason someone into participationEnglish-Dutch dictionary > reason someone into participation
-
15 reason
n. reden; wijsheid--------v. denken; beredeneren; beargumenterenreason1[ rie:zn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 reden ⇒ beweegreden, oorzaak♦voorbeelden:by reason of • wegenswith (good) reason • terechtit stands to reason that • het spreekt vanzelf datdemands past/beyond all reason • onredelijke eisenanything (with)in reason • alles wat redelijk/mogelijk is————————reason2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 door redenering afleiden ⇒ beredeneren, veronderstellen♦voorbeelden:reason something out • iets beargumenteren/uitdenkenreason someone out of a plan • iemand een plan uit het hoofd praten -
16 seduce
-
17 win someone to do something
-
18 winning
adj. winnend; innemend--------n. overwinning; winst; innemendheid--------v. winnen, de overwinning behalen; bereiken; slagen; behalen; overreden; het hart verkopen[ winnin] -
19 your efforts to persuade her didn't avail
uw pogingen haar te overreden, haalden niets uitEnglish-Dutch dictionary > your efforts to persuade her didn't avail
-
20 being crushed
verpletteren (gerimpeld worden,overreden worden,verkreukeld,gedrongen)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Karete — Besser unter einer Karete als unter einem Mistwagen. Holl.: Beter van eene karos overreden dan van een drekwagen. (Harrebomée, I, 383a.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mistkarren — Man wird eher von einem Mistkarren überfahren als von einem Wagen. – Simrock, 7041. Holl.: Men wordt eerder door eene mestkar overreden dan door eene koets. (Harrebomée, II, 84b.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
overread — transitive verb Etymology: Middle English overreden, from Old English oferrǣdan, from ofer, adverb, over + rǣdan to read obsolete : to read over or through * * * overread / rēdˈ/ transitive verb To read over adjective / redˈ/ Having read too… … Useful english dictionary