-
1 oppepper
1 boost, lift♦voorbeelden: -
2 oppepper
-
3 het elftal kon best een oppepper gebruiken
het elftal kon best een oppepper gebruikenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het elftal kon best een oppepper gebruiken
-
4 lift
n. lift; het meeliften met iemand; verhoging; steun; het omhoogtillen--------v. verhogen; omhoogtillen; opkomen, omhoog komen; optrekken; onthullen; stelen (spreektaal)lift1[ lift]1 〈 voornamelijk Brits-Engels〉(goederen/personen)lift3 (ver)heffing ⇒ hijs(ing), optrekking♦voorbeelden:1 lift ⇒ opwaartse druk, draagkracht————————lift21 (op)stijgen ⇒ opgaan/komen, omhooggaan/komen♦voorbeelden:1 this window won't lift • dit raam gaat/wil niet omhoog/open〈 luchtvaart, ruimtevaart〉 lift off • opstijgen, startenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (omhoog/op)tillen ⇒ omhoog/optrekken, (op)hijsen♦voorbeelden:not lift a hand/finger • geen hand/vinger/poot uitstekenlift down • aftillen, neerlatenlift a tent • een tent afbreken -
5 stimulant
-
6 un stimulant
un stimulantstimulerend middel, pepmiddel, peppil; 〈 figuurlijk〉stimulans, prikkel, oppepper -
7 Kick
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский