-
1 onverzadigbaar
-
2 onverzadigbaar
-
3 onverzadigbaar
-
4 onverzadigbaar
I.unersättlichII.unstillbar -
5 onverzadigbaar
1. bn 2. bw -
6 insatiable
adj. onverzadigbaar[ inseesjəbl] 〈insatiably; zelfstandig naamwoord: insatiability〉 -
7 insatiate
adj. onbevredigbaar, onverzadigbaar -
8 ненасытность
ngener. onverzadigbaar, geeuwhonger, gulzigheid -
9 insatiability
n. onverzadigbaar zijn -
10 sateless
adj. onverzadigbaar, ontevreden, buitengewoon hebzuchtig, kan niet verzadigd worden -
11 unquenchable
adj. is niet te verzadigen, onverzadigbaar -
12 insatiable
insatiable [ẽsaasjaabl]adj -
13 vorace
vorace [vorraas]adj1) vraatzuchtig, gulzig -
14 dévorant
dévorant [deevorrã] -
15 gouffre
gouffre [goefr]〈m.〉1 afgrond♦voorbeelden:ce procès est un gouffre • het is een geldverslindend procesêtre au bord du gouffre • aan de rand van de afgrond staan -
16 inassouvissable
inassouvissable [ienaasoeviesaabl]〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 niet te bevredigen ⇒ onverzadigbaar, onlesbaar -
17 inextinguible
inextinguible [ienekstẽg(ŵ)iebl] -
18 insaturable
-
19 ненасытность
ngener. onverzadigbaar, geeuwhonger, gulzigheid -
20 Hals
Hals1〈m.; Halses, Hälse〉♦voorbeelden:das wird mich, mir den Hals kosten • dat wordt mijn ondergangjemandem einen Prozess an den Hals hängen • iemand een proces aandoenaus vollem Halse lachen • luidkeels lachendas Wasser steht ihm bis zum Hals • het water staat hem tot aan de lippenjemandem mit etwas vom Hals(e) bleiben • iemand met iets van 't lijf blijven〈 informeel〉 bleib mir damit vom Hals(e)! • val me daar niet mee lastig!〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 jemanden vom Hals(e) schaffen • zich van iemand ontdoen, iemand afschudden〈informeel; figuurlijk〉 er bekam die Bemerkung in den falschen Hals • die opmerking schoot bij hem in het verkeerde keelgat————————Hals2〈m.; Halses, Halsen〉 〈 scheepvaart〉
Страницы
- 1
- 2