Перевод: с английского на все языки

onuitsprekelijk

1 ineffable

adj. onuitsprekelijk, dat zich niet laat uitdrukken; dat verboden is om in woorden uit te drukken

ineffable

[ inneffəbl] 〈ineffably; zelfstandig naamwoord: ineffability〉

1 onuitsprekelijk

2 verboden (uit te spreken)

English-Dutch dictionary > ineffable
2 unutterable

adj. onuitsprekelijk

unutterable

[ unnutrəbl] 〈 unutterably〉

1 onuitsprekelijk 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ onbeschrijf(e)lijk

2 onuitspreekbaar

♦voorbeelden:

1 unutterable idiot • volslagen idioot

English-Dutch dictionary > unutterable
3 inexpressible

adj. onuitsprekelijk, zijn geen woorden voor te vinden

inexpressible

[ innikspressəbl] 〈 inexpressibly〉

1 niet uit te drukken

English-Dutch dictionary > inexpressible
4 unspeakable

adj. mag niet over gesproken worden

unspeakable

[ unspie:kəbl] 〈 unspeakably〉

1 onuitsprekelijk ⇒ onuitspreekbaar, onbeschrijf(e)lijk

2 abominabel ⇒ afschuwelijk

English-Dutch dictionary > unspeakable
5 ineffably

adv. onuitsprekelijk

English-Dutch dictionary > ineffably
6 unutterably

adv. onuitsprekelijk, onzegbaar,, onbeschrijflijk

English-Dutch dictionary > unutterably