-
1 ontwijken
evitáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > ontwijken
-
2 to avoid
ontwijkenvermijdenvoorkomen -
3 avoid
-
4 dodge
n. excuus, smoes--------v. omheen gaan, omzeilen; inhalen; slippen, wegslippendodge1[ dodzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————dodge21 (opzij) springen ⇒ snel bewegen, rennen♦voorbeelden:the thief dodged round the corner and got away • de dief rende de hoek om en ontkwamII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontwijken ⇒ vermijden, ontduiken♦voorbeelden:he kept dodging the question • hij bleef de vraag ontwijkenhe dodged the regulations • hij ontdook de voorschriften -
5 elude
v. ontwijken; ontschieten[ illoe:d]1 ontwijken ⇒ ontschieten, ontsnappen aan; 〈 figuurlijk〉 ontduiken, zich onttrekken aan 〈 plichten〉, uit de weg gaan♦voorbeelden:elude the law • de wet ontduikenhis name eludes me • ik ben zijn naam kwijt -
6 fence
n. omheining, schutting, hek; sport van zwaardvechten; heler; vermogen te debatteren; iemand die gestolen goederen verkoopt; vertikaal obstakel in showspringen (Sport)--------v. zwaard vechten, schermen; een hek bouwen, iets afzetten d.m.v. een hek; beschermen (d.m.v. een hek); ontwijken (van een vraag)fence1[ fens] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hek ⇒ omheining, afscheiding2 heler♦voorbeelden:————————fence2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omheinen♦voorbeelden: -
7 fend
-
8 fudge
n. zachte caramel; onzin, nonsens--------v. (handig) ontwijken, omzeilen, uit de weg gaanfudge1[ fudzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fudge2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 parry
n. afweermanoeuvre; ontwijking--------v. afweren; ontwijkenparry1[ pærie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: parries〉————————parry2〈 parried〉1 een aanval afwenden/afkeren 〈 ook figuurlijk〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 sidestep
-
11 contourner
contourner [kõtoernee]〈 werkwoord〉3 verwringen ⇒ verdraaien, verbuigenv1) om [iets] heen gaan2) omgeven, omringen3) ontwijken4) omzeilen, ontduiken5) verdraaien -
12 dérober
dérober [deerobbee]♦voorbeelden:dérober la vue à qn. • iemand het uitzicht benemen4 niet reageren ⇒ niets doen, iemands vraag ontwijken♦voorbeelden:se dérober à la justice • verstek laten gaanse dérober au travail • uitvluchten zoeken om niet te werkense dérober aux regards de qn. • iemands blik ontwijken1. v1) ontvreemden, stelen3) onttrekken2. se déroberv1) wegzinken2) weigeren voor hindernis [paard] -
13 esquiver
esquiver [eskievee]1 (handig) ontwijken ⇒ ontduiken, omzeilen1 ertussenuit knijpen ⇒ stiekem ervandoor gaan, wegglippenv(handig) ontwijken, omzeilen -
14 избегать
vermijden, ontlopen ; ontlopen, ontwijken -
15 обойти
omgaan, omtrekken, om iets, iem, heen gaan ; ontwijken, overslaan ; te kort doen ; voorbijstreven, voor zijn ; aflopen -
16 обходить
omgaan, omtrekken, om iets, iem, heen gaan ; ontwijken, overslaan ; te kort doen ; voorbijstreven, voor zijn ; aflopen -
17 сторониться
opzijgaan, plaats maken ; ontwijken -
18 избегать
v1) gener. (кого/что-л.) uit de weg gaan (bv.: ga die vent uit de weg), omzeilen, tillen, ontgaan, ontspringen, ontwijken, schuwen, mijden, ontduiken, ontkomen, ontlopen, ontvlieden, vermijden2) poet. vlieden -
19 сторониться
vgener. uithalen, uitwijken, mijden, ontwijken, uit de weg gaan -
20 уклоняться
v1) gener. ontduiken, ontwijken, afdwalen (от темы и т.п.), afwijken, mijden, wijken, zich aan (iets) onttrekken (от чего-л.)2) colloq. de boot afhouden3) gram. declineren
См. также в других словарях:
Bauer (der) — 1. Armer Bauern Kälber und reicher Herren Töchter werden nicht alt. – Kirchhofer, 347. 2. Auch der Bauer isst nicht ungesalzen. Was ihm indess von seinem Schulzen, Landrath oder Pfarrer vorgepredigt wird, ist in der Regel nicht mit attischem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon