-
1 bone
n. bot, been; graat--------v. botten krakenbone1[ boon] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 been ⇒ beenachtige stof, ivoor♦voorbeelden:1 as dry as a bone • kurkdroog, beendroogI can feel it/it is in my bones • ik weet het zeker, ik voel het aankomenham off the bone • ham van het beenchilled/frozen to the bone • verkleumd/bevroren tot op het bothe is a communist to the bone • hij is communist tot in het mergno bones broken? • sans rancune?, even goede vrienden?make no bones about • niet aarzelen omhave a bone to pick with someone • met iemand een appeltje te schillen hebben————————bone21 benen ⇒ van been/balein, ivoren————————bone3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————bone4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 bone dry • kurkdroog, beendroogbone idle/lazy • aartslui -
2 fillet
n. haarband; lendestuk van vlees of visfillet12 filet ⇒ lendestuk, haas♦voorbeelden:fillet of pork • varkenshaas————————〈 werkwoord〉1 fileren ⇒ ontbenen, ontgraten -
3 photographic
adj. botten kraken; ontgraten; gappen (slang)[ footəgræfik] 〈 photographically〉♦voorbeelden:a photographic memory • een fotografisch geheugen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский