-
1 discret
discret [dieskre],discrète [dieskret]1 terughoudend ⇒ bescheiden, discreet2 onopvallend ⇒ niet opdringerig, decent♦voorbeelden:il me regardait discrètement • hij keek me tersluiks aan= discrète; adj1) bescheiden, discreet2) onopvallend, decent3) discreet, wetende te zwijgen -
2 affectation
affectation [aafektaasjõ]〈v.〉1 bestemming ⇒ plaats van bestemming, post2 aanstelling ⇒ benoeming, indeling3 gemaaktheid ⇒ gekunsteldheid, aanstellerij♦voorbeelden:s'habiller sans affectation • zich onopvallend kledenparler sans affectation • op natuurlijke toon sprekenf1) bestemming2) aanstelling, benoeming3) gemaaktheid, aanstellerij -
3 échapper
échapper [eesĵaapee]1 ontsnappen (aan) ⇒ ontvluchten, ontkomen (aan)♦voorbeelden:〈 onpersoonlijk〉 il lui échappa un cri • hij, zij zuchtte, kreunde (onwillekeurig)cela m' a échappé • dat is me ontgaanil n'y a pas moyen d'y échapper • we kunnen er niet onderuitéchapper à la règle • een uitzondering vormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ l'échapper belle • er goed, heelhuids van afkomen2 ontsnappen 〈 van gas, stoom, zucht〉 ⇒ stromen, lopen (uit) 〈 van bloed, tranen〉 ⇒ komen (uit) 〈 van klank, geluid〉 ⇒ losgaan 〈 van steken〉♦voorbeelden:2 〈 onpersoonlijk〉 il s'échappait de la cuisine une odeur agréable • er kwam een heerlijke geur uit de keuken1. v2) ontglippen [woord]4) niet invallen [woord]5) opraken [geduld]2. s'échapperv1) ontsnappen3) vervliegen, in rook opgaan -
4 éclat
éclat [eeklaa]〈m.〉1 pracht ⇒ schittering, glans2 scherf ⇒ splinter, spaan3 hels lawaai ⇒ geschreeuw, geschater♦voorbeelden:sans éclat • onopvallendbriser en éclats • aan diggelen smijtenpartir d'un grand éclat de rire • in luid geschater uitbarstenéclats de voix • luide, opgewonden stemmenrire aux éclats • schaterlachensans éclat • zonder veel ophef→ coupm1) pracht, glans2) splinter, spaan3) hels lawaai4) schandaal -
5 effacé
effacé [effaasee]1 vervaagd ⇒ verbleekt, zonder glans3 teruggetrokken ⇒ onopvallend, op de achtergrond blijvend♦voorbeelden:adj1) vervaagd, verbleekt2) ingetrokken [lichaam]3) teruggetrokken, timide -
6 imperceptible
imperceptible [ẽperseptiebl]2 uiterst klein ⇒ onbelangrijk, onopvallendadjonwaarneembaar, onmerkbaar -
7 inaperçu
inaperçu [ienaapersuu]♦voorbeelden:¶ passer inaperçu • niet opgemerkt worden, niet opvallenadj -
8 obscur
obscur [opskuur]1 donker ⇒ somber, duister2 onduidelijk ⇒ onbegrijpelijk, duister♦voorbeelden:mener une vie obscure • een onopvallend leven leidenadj1) donker, duister2) onduidelijk3) onbekend -
9 remarquer
remarquer [rəmaarkee]1 (op)merken ⇒ waarnemen, bespeuren, acht slaan op, aandacht schenken aan♦voorbeelden:sans se faire remarquer • onopvallendtu as mauvaise mine, remarque! • je ziet er slecht uit, zeg!v1) (op)merken, constateren -
10 endroit discret
endroit discret -
11 mener une vie obscure
mener une vie obscure -
12 s'habiller sans affectation
s'habiller sans affectationDictionnaire français-néerlandais > s'habiller sans affectation
-
13 sans se faire remarquer
sans se faire remarquer -
14 sans éclat
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский