-
1 onoplettendheid
-
2 onoplettendheid
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onoplettendheid
-
3 onoplettendheid
n. inattentiveness, inattention, inadvertence, inadvertency, oversight -
4 onoplettendheid
vmanque m d'attention -
5 onoplettendheid
невнимательность, невнимание -
6 onoplettendheid
distraction, inattention, négligence -
7 inattention
-
8 oversight
-
9 distraction
distraction [diestraaksjõ]〈v.〉1 onoplettendheid ⇒ verstrooidheid, onachtzaamheid2 ontspanning ⇒ verstrooiing, afleiding♦voorbeelden:f1) onoplettendheid, onachtzaamheid2) verstrooiing, afleiding -
10 inattention
-
11 achteloosheid
1 [onoplettendheid] 〈 gebrek aan zorg〉 carelessness, negligence; 〈 onbedachtzaamheid〉 inconsiderateness; 〈 onoplettendheid〉 inattentiveness; 〈 zorgeloosheid〉 casualness -
12 awareness
-
13 lack of awareness
-
14 cause inadvertently
oorzaak van onoplettendheid -
15 heedlessness
n. slordigheid; onvoorzichtigheid; onoplettendheid -
16 inattentiveness
n. onoplettendheid, achteloosheid -
17 supineness
n. onvoorzichtigheid, onoplettendheid, veronachtzaming; luiheid, lusteloosheid, traagheid, inactiviteit; toestand waarin men op de rug ligt -
18 tort of negligence
onrechtmatigheid door onoplettendheid veroorzaakt (onrechtvaardigheid die schadeloosheidsstelling vereist voor wezenlijke afwijking van normaal gedrag van iemand -
19 inadvertance
inadvertance [ienaadvertãs]〈v.〉♦voorbeelden:f -
20 dissipation
Страницы
- 1
- 2