-
1 ongeluksvogel
〈 figuurlijk〉♦voorbeelden: -
2 ongeluksvogel
-
3 ongeluksvogel
сущ.общ. неудачник -
4 ongeluksvogel
n. bird of ill omen -
5 zij is een ongeluksvogel
zij is een ongeluksvogelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij is een ongeluksvogel
-
6 неудачник
ngener. ongeluk, ongelukskind, mislukkeling, ongeluksvogel, pechvogel, wanboffer -
7 Jonah
n. Jona (naam); profeet uit het Oude Testament die door een walvis was opgeslokt en op de kust ongehavend werd uitgespuugd (Bijbel); boek uit het Oude Testament waar het verhaal van Jona werd verteld; mannelijke voornaam; familienaam; iemand die of iets dat ongeluk brengt[ dzjoonə]I 〈 eigennaam〉1 Jonas -
8 be jinxed
pech hebben, een ongeluksvogel zijn -
9 jinx
n. brengt slecht geluk (iets, iemand), ongeluksdoener; vloek, doem--------v. onheilsbrenger; doem, vloekjinx1♦voorbeelden:there seems to be a jinx on • er schijnt geen zegen te rusten op————————jinx2♦voorbeelden:1 be jinxed • pech hebben, een ongeluksvogel zijn -
10 malchanceux
malchanceux [maalsĵãseu],malchanceuse [maalsĵãseuz]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:= malchanceuse; adj -
11 malheur
malheur [maalur]〈m.〉1 ongeluk ⇒ onheil, ramp, ellende♦voorbeelden:un oiseau de malheur • een ongeluksvogelcette pluie de malheur! • die vervloekte regen!〈 spreekwoord〉 le malheur des uns fait le bonheur des autres • de een zijn dood is de ander zijn broodporter malheur (à qn.) • (iemand) ongeluk brengenmalheur à lui! • wee hem!par malheur • ongelukkigerwijspour mon malheur • tot mijn schademalheur! • o jee, wat een ramp!1. mtegenspoed, ramp2. interj -
12 un oiseau de malheur
un oiseau de malheur -
13 неудачник
ngener. ongeluk, ongelukskind, mislukkeling, ongeluksvogel, pechvogel, wanboffer
См. также в других словарях:
Unglücksvogel — 1. Einen Unglücksvogel hört niemand gern singen. Mag eine warnende Stimme es noch so gut meinen, man hört sie selten gern. Denselben oder einen verwandten Gedanken drücken die Neger in Surinam durch das Sprichwort aus: Ich bin die Nachteule, mein … Deutsches Sprichwörter-Lexikon