-
1 raw
adj. rauw; niet gekookt; onbewerkt; onervaren; pijnlijk; grof--------n. rauwe plekraw1[ ro:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:in the raw • ongeciviliseerd, primitief; naakt————————raw2〈bijvoeglijk naamwoord; rawness〉2 〈 benaming voor〉 onbewerkt ⇒ rauw 〈 van bakstenen〉; ruw, ongelooid 〈 van leer〉; 〈 figuurlijk〉 onuitgewerkt 〈cijfers e.d.〉; grof; onaf(gewerkt), onrijp3 groen ⇒ onervaren, ongetraind4 ontveld ⇒ rauw, open♦voorbeelden:raw silk • ruwe zijde¶ raw deal • oneerlijke/gemene behandeling -
2 raw meat
rauwe vlees (ongekookt vlees) -
3 uncooked
adj. ongekookt, rauw
См. также в других словарях:
ongekookt — lala … Woordenlijst Sranan