-
1 infinite
adj. eindeloos; veel, groot, enorm--------n. oneindigheid; Godinfinite1[ infinnit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the Infinite • God————————infinite22 buitengemeen groot/veel -
2 infinitude
n. oneindigheid; oneindige hoeveelheid; oneindige ruimte -
3 infinity
-
4 immensity
n. groots, reusachtigheid; reusachtige afstand; zeer groot aantal[ immensətie] 〈meervoud: immensities〉♦voorbeelden: -
5 boundlessness
n. gebrek aan grenzen, oneindigheid -
6 infiniteness
n. Oneindigheid
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский