-
1 onderdanig
2 [onderworpen] submissive♦voorbeelden:onderdanig tegen iemand doen • act submissively towards someone -
2 onderdanig
♦voorbeelden: -
3 onderdanig
покорный, смиренный; угодливый, подобострастный, раболепный* * *покорный, смиренный* * *прил.общ. покорный, послушный, смиренный -
4 onderdanig
I.gehorsam [unterwürfig]II.unterwürfig -
5 onderdanig
humildeDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > onderdanig
-
6 onderdanig
adj. submissive, subservient, humble, dutiful, obedient--------adv. submissively, dutifully -
7 onderdanig
1. bn1) docile, humble2) servile, obséquieux2. bw1) docilement, humblement2) servilement, obséquieusement -
8 onderdanig
1) ödmjuk2) underdånig -
9 onderdanig
humble -
10 onderdanig
humilde -
11 onderdanig tegen iemand doen
onderdanig tegen iemand doenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onderdanig tegen iemand doen
-
12 покорный
onderdanig, gehoorzaam -
13 compliant
-
14 obsequious
-
15 servile
adj. slaafs, onderdanig, kruiperig[ sə:vajl]1 slaafs ⇒ onderdanig, kruiperig♦voorbeelden:servile imitation • slaafse navolging -
16 submissive
-
17 subservient
-
18 obséquieux
obséquieux [opseekjeu]1 onderdanig ⇒ overbeleefd, overgedienstig, kruiperig= obséquieuse; adjonderdanig, overbeleefd, kruiperig -
19 покорный
adjgener. lankmoedig, gedwee, onderworpen, voeglijk, voegzaam, buigzaam, deemoedig, gehoorzaam, gelaten, gewillig, handelbaar, lijdzaam, nederig, onderdanig, tembaar -
20 послушный
adjgener. gewillig, willig, zoet, braaf, buigzaam, gedwee, gehoorzaam, gezeglijk, mak, onderdanig, tam, voeglijk, voegzaam, volgzaam
Страницы