-
1 onbewogen
-
2 onbewogen
-
3 onbewogen
неподвижный; бесстрастный; равнодушный, безразличный; непоколебимый, непреклонный; каменный* * *прил.общ. неподвижный, непоколебимый, спокойный, хладнокровный -
4 onbewogen
adj. unmoved, untroubled, eventless -
5 onbewogen
-
6 een onbewogen gelaat
een onbewogen gelaatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een onbewogen gelaat
-
7 unmoved
-
8 froid
froid1 [frwaa]〈m.〉1 kou♦voorbeelden:1 un froid de canard, de chien, de loup • ijzige, bittere kouavoir froid aux mains • koude handen hebbenla saison des grands froids • het koude jaargetijdefroid noir • ijzige, bittere kouvert de froid • blauw van de kouavoir froid • het koud hebbencela me fait froid dans le dos • de koude rillingen lopen ervan over mijn rugil fait froid • het is koudle temps se met au froid • het wordt koudjeter un froid • een pijnlijke stilte teweegbrengen————————froid2 [frwaa]2 onbewogen ⇒ onverstoorbaar, gereserveerd♦voorbeelden:1. m1) kou2) verkoudheid2. adj1) koud, koel2) onbewogen, onverstoorbaar3) zonder gevoel/expressie [kunst] -
9 impassible
impassible [ẽpaasiebl]1 onverstoorbaar ⇒ ongevoelig, onbewogen♦voorbeelden:1 visage impassible • stalen, uitgestreken gezichtadjonverstoorbaar, onbewogen -
10 безмятежный
onaangedaan, onbewogen ; ongestoord -
11 безразличный
onverschillig, indolent, nonchalant, onbewogen -
12 бесстрастный
onaangedaan, onberoerd, onbewogen, afstandelijk -
13 неподвижный
adjgener. onbeweeglijk, onbewogen, uitgestreken, vast (о звёздах), star, bewegingloos, gevestigd, immobiel, roerloos, stationair -
14 непоколебимый
adjgener. onbewogen, onverzettelijk, gedecideerd, muurvast, onbeweeglijk, ongeschokt, onomstootbaar, onwankelbaar, onwrikbaar, standvastig, zo vast als een muur (как стена) -
15 спокойный
adjgener. gezapig, gerust, kalm, nuchter, onbewogen, rustig, sereen, stoorloos, gelaten, bedaard, bezadigd, geduldig, gelijkmoedig, koelbloedig, koudbloedig, leuk, onberoerd, ongestoord, stil, vredig, vreedzaam -
16 хладнокровный
adjgener. koelbloedig, koudbloedig, bezadigd, flegmatiek, flegmatisch, gelijkmoedig, kalm, onbewogen -
17 brazen it out
-
18 brazen out
brazen out♦voorbeelden: -
19 clinical
adj. medisch; klinisch[ klinnikl]1 klinisch♦voorbeelden:clinical thermometer • koortsthermometer -
20 dry-eyed
Страницы