-
1 onbevangen
2 [onbevooroordeeld] open(-minded)♦voorbeelden: -
2 onbevangen
-
3 onbevangen
-
4 onbevangen
adj. unprejudiced, open-minded, large -
5 onbevangen zijn oordeel zeggen
onbevangen zijn oordeel zeggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onbevangen zijn oordeel zeggen
-
6 беспристрастный
adjgener. onbevangen, onzijdig, zakelijk, onpartijdig -
7 непринуждённый
adjgener. vrijgevochten, los, ongedwongen, ongegeneerd, ongezocht, gemakkelijk, onbedwongen, onbevangen, ongekunsteld, ongemaakt, vlot -
8 прямодушный
adjgener. onbevangen, rechtgeaard, rondborstig, ruiterlijk, trouwhartig, vrijmoedig -
9 large
adj. groot; ruim; grootschalig; uitgestrekt; in de breedte; gul; bombast--------n. vrijheid; totaliteitlarge1♦voorbeelden:the people at large • het gros van de mensentalk/write at large about • uitvoerig ingaan opscatter accusations at large • in het wilde weg beschuldigingen rondstrooien————————large2〈bijvoeglijk naamwoord; larger; largeness〉1 groot ⇒ omvangrijk, ruim2 veelomvattend ⇒ ver(re)gaand, verstrekkend♦voorbeelden:large intestine • dikke darmas large as life • in levenden lijve, hoogstpersoonlijk; onmiskenbaarlarger than life • overdreven, buiten proporties————————large3〈 bijwoord〉1 groot→ by by/ -
10 naïf
-
11 spontané
-
12 беспристрастный
adjgener. onbevangen, onzijdig, zakelijk, onpartijdig -
13 непринуждённый
adjgener. vrijgevochten, los, ongedwongen, ongegeneerd, ongezocht, gemakkelijk, onbedwongen, onbevangen, ongekunsteld, ongemaakt, vlot -
14 прямодушный
adjgener. onbevangen, rechtgeaard, rondborstig, ruiterlijk, trouwhartig, vrijmoedig -
15 fris
1 [algemeen]frais/fraîche2 [onbevangen] neuf/neuve♦voorbeelden:frisse kleuren • couleurs fraîchesmet frisse moed • plein de courageeen frisse neus halen • prendre l'airfris en monter • frais et disposhet is vanmorgen fris • il fait frais ce matinhet ruikt hier niet fris • ça sent le renfermé icizich fris voelen • être en (pleine) formede keuken ziet er niet zo fris uit • cette cuisine a besoin d'un bon nettoyage→ link=lever lever -
16 fris
fris1♦voorbeelden:1 een glaasje fris • a soft drink, a glass of pop————————fris22 [onbevangen] fresh5 [verfrissend] refreshing♦voorbeelden:met frisse moed • with fresh heart〈 schertsend〉 met frisse tegenzin • ±not exactly bursting with enthusiasmhet ruikt hier niet fris • it's stuffy (in) here -
17 unbefangen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский