-
1 onbepaald voornaamwoord
onbepaald voornaamwoord -
2 voornaamwoord
-
3 het
het11 [onzijdig naamwoord] 〈 aanwijzend voornaamwoord〉 ce, c' 〈 als onderwerp〉; ça, cela 〈 als onderwerp, ter versterking〉; 〈 persoonlijk voornaamwoord〉 le, la 〈 als lijdend voorwerp〉; lui 〈 als meewerkend voorwerp〉; en, y♦voorbeelden:1 wat is het toch, dat geluid? • mais qu'est-ce que c'est que ce bruit?de bakker nam deeg en kneedde het • le boulanger prit de la pâte et la malaxahet kind heeft honger, geef het een boterham • cet enfant a faim, donne-lui une tartinehet was een oude man • c'était un vieil hommehet waren moeilijke dagen • ce furent des journées pénibleshet scheelde weinig • il s'en est fallu de peuhet kan me niet schelen • je m'en ficheII 〈 onbepaald voornaamwoord〉1 [loos onderwerp] 〈 persoonlijk voornaamwoord〉 il 〈 als onderwerp van een onpersoonlijk werkwoord〉 ⇒ 〈 aanwijzend voornaamwoord〉ça2 [geslachtsgemeenschap] ça♦voorbeelden:1 hoe gaat het? • comment ça va?het regent • il pleuthet zij zo • soit!〈 met nadruk〉 dat is je van het! • c'est le fin du fin!————————het21 〈 bepaald lidwoord〉 le 〈m.〉; l' 〈m.+ v.; vóór klinker of stomme h〉; la 〈v.〉; 〈 voorafgegaan door een voorzetsel, dat in 't Frans met ‘à’ of ‘de’ moet worden vertaald〉 au 〈à + le〉; des 〈de + les〉♦voorbeelden:het huis, het brood, het uur • la maison, le pain, l'heureop het kasteel • au châteauzij was er het eerst • elle était la première arrivéewie van hen is het gelukkigst? • lequel d'entre eux est le plus heureux? laquelle d'entre elles est la plus heureuse?1 [het beste in zijn soort] le, la, l' … par excellence2 [het juiste]le, la, l' … qu'il me (te, lui etc.) faut3 [het belangrijkste]le, la, l' … majeur(e)♦voorbeelden:dat is hét succes van het jaar • c'est le (grand) succès de l'année¶ hét idee! • quelle idée! -
4 welk
1 [zuiver vragend, bijvoeglijk vragend bijvoeglijk naamwoord]quel/quelle/quels/quelles 〈+ zelfstandig naamwoord〉; 〈 zelfstandig vragend voornaamwoord〉 lequel/laquelle/lesquels/lesquelles2 [in uitroepende zinnen]quel/quelle/quels/quelles♦voorbeelden:1 welke kinderen hebt u gezien? • quels enfants avez-vous vus?welke plaats is voor mij? • quelle place m'a-t-on réservée?welk van die twee is van jou? • lequel des deux t'appartient?2 welk een dwaasheid! • quelle folie!1 [zelfstandig]qui/que2 [bijvoeglijk]lequel/laquelle/lesquels/lesquelles♦voorbeelden:2 wij verkopen koffie en thee, welke artikelen veel aftrek vinden • nous vendons du café et du thé, lesquels articles s'écoulent facilement1 [+ ook] quel que♦voorbeelden:welk voornemen je ook hebt … • quels que soient tes projets … -
5 je
je1 [onderwerp]tu; 〈 bij nadruk〉 toi, tu …♦voorbeelden:1 daar ben je eindelijk! • te voilà enfin!je moet goed luisteren, kinderen • écoutez-bien, les petitsje werkt op m'n zenuwen, weet je dat! • tu m'énerves, toi, à la fin!zij loopt achter je aan • elle te court aprèsik kom vanmiddag bij je • je passerai chez toi cet après-midiII 〈 onbepaald voornaamwoord〉1 [men]on♦voorbeelden:1 je denkt, dat je veel verdient, en dan … • on croit gagner beaucoup d'argent, et puis …zoiets doe je niet • ça ne se fait pasje hebt van die mensen die … • il y a des gens qui …1 [niet-nadrukkelijke vorm van ‘jouw’]ton, ta, tes; 〈 beleefde vorm〉 votre, vos♦voorbeelden:1 zijn dat je eigen woorden? • ce sont-là tes propres paroles?dat is niet je dat • ça n'est pas l'idéal -
6 wat
wat1〈 bijwoord〉1 [enigszins] un peu2 [in hoge mate] très3 [m.b.t. verbazing, verbijstering] comme4 [waarom] pourquoi♦voorbeelden:Luc was zo opgewonden als wat • Luc était excité comme tout3 wat duur! • comme c'est cher!wat is het koud! • (ce) qu'il fait froid!4 wat lacht hij toch? • qu'est-ce qu'il a à rire?wat plaag je toch altijd? • pourquoi est-ce que tu es toujours en train de taquiner?————————wat2♦voorbeelden:wat mij aangaat • quant à moiwat dit betreft • quant à celawat mij interesseert, is … • ce qui m'intéresse, c'est …wat je zegt, is waar • ce que tu dis est vraialles wat ik wist heb ik gezegd • j'ai dit tout ce que je savais¶ wat ik ook zei, het hielp niet • j'ai eu beau dire, ça n'a servi à rienwat hij ook doet, … • quoi qu'il fasse …II 〈 vragend voornaamwoord〉2 [bijvoeglijk]quel/quelle/quels/quelles♦voorbeelden:1 wat bedoel je? • qu'est-ce que tu veux dire?wat zou dat? • et alors?2 wat voor soorten? • quelles sortes?wat voor een type? • quel type?♦voorbeelden:ik kreeg er wat van, van dat gezeur! • ce qu'il (elle) me cassait les pieds avec ses histoires!wat er ook gebeurt, blijf kalm • quoi qu'il arrive, restez calmeIV————————wat3♦voorbeelden:wat meer • un peu plusheel wat boeken • beaucoup de livresheel wat verdienen • gagner gros————————wat41 quoi!♦voorbeelden:1 wat! komt hij niet? • quoi! il ne viendra pas? -
7 wie
♦voorbeelden:wie zegt dat? • qui dit ça?2 [zonder antecedent]celui qui, celle qui, ceux qui, celles qui♦voorbeelden:het meisje (aan) wie ik het boek gaf • la fille à qui j'ai donné le livre1 [welke persoon dan ook] quiconque♦voorbeelden: -
8 een
een11 un, une♦voorbeelden:een zijn met • faire corps avec————————een21 un, une♦voorbeelden:je bent me er (ook) een! • tu es un drôle de numéro!als er een is, die het kan, dan is hij het • s'il y en a un qui en est capable, c'est bien lui————————een3I 〈hoofdtelwoord; met klemtoon〉1 un, une♦voorbeelden:dat is een! • et d'un(e)!elke stem is er een • chaque voix compteeen en dezelfde persoon • une seule et même personneniet één heeft er iets over gezegd • pas un(e) n'en a parléhet is bij enen • il est près d'une heureop één dag • le même jourtien tegen een dat • il y a gros à parier quehonderd tegen een! • je te le parie à cent contre un!een van tweeën • de deux choses l'uneeen van hen • l'un(e) d'entre eux (d'entre elles)een voor een • un(e) à un(e)de een nog mooier dan de ander • tous plus beaux les uns que les autres, toutes plus belles les unes que les autreseen een voor wiskunde • un un (sur dix) en mathsmen kan het ene doen en het andere niet laten • on peut faire les deuxde een of ander • quelqu'un(het) een en ander • des choses et d'autreswij hebben het een en ander besproken • nous avons abordé plusieurs sujetsniet om het een of ander • ce n'est pas pour direhet is het een of het ander • de deux choses l'une→ link=komen komenII 〈rangtelwoord; met klemtoon〉♦voorbeelden:bladzijde een • page unIII 〈lidwoord; zonder klemtoon〉1 [onbepaald]un, une2 [m.b.t. de hele soort]le, la3 [ongeveer] environ♦voorbeelden:1 een man, een vrouw, een kind • un homme, une femme, un(e) enfanteen meneer A. • un (certain) monsieur A.een uur of drie • environ trois heureseen duizend gulden • environ mille florins→ link=dag dag¶ het kost me een geld! • cela me coûte les yeux de la tête!een mensen dat er waren! • il y avait un monde fou!wat een mensen! • 〈 hoeveelheid〉 quelle foule!wat een geldverspilling! • quel gaspillage! -
9 zoveel
zoveel1♦voorbeelden:¶ zoveel is zeker, dat … • toujours est-il que …————————zoveel2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:voor zoveel ik weet • pour autant que je sache————————zoveel31 [evenveel, min of meer bepaald] autant2 [veel, meestal onbepaald] tant♦voorbeelden:zoveel mogelijk • le plus possibleiemand zoveel mogelijk kansen geven • donner le maximum de chances à qn.hij werkt zoveel hij kan • il travaille autant qu'il peutdat scheelt altijd zoveel • c'est toujours ça de gagnézoveel zijn er niet! • il n'y en a pas trente-six!net zoveel • (tout) autantdat is tweemaal zoveel • ça fait deux fois autantzoveel werk • tant de travailzoveel geef ik er niet om • je n'y tiens pas particulièrementhij is zoveel als stuurman • il est bel et bien pilotedat betekent zoveel als niets • c'est insignifiantzoveel betekenen als • équivaloir à -
10 al
al1〈 bijwoord〉1 [tijd] déjà2 [versterking] par4 [voortdurendheid]en 〈+ tegenwoordig deelwoord〉♦voorbeelden:3 zo hij al rijk wordt, gelukkig wordt hij niet • même s'il devient riche, il ne sera pas heureux pour autantal ben ik arm, ik ben gelukkig • bien que je sois pauvre, je suis heureuxal naar gelang • selon, suivantzij kwamen al nader en nader • ils s'approchaient de plus en plusdat heb ik goed gedaan, al zeg ik het zelf • je l'ai bien fait, sans vouloir me vanter¶ wie er al niet rookt! • tout le monde fume maintenant!je kunt er al of niet gebruik van maken • tu peux t'en servir ou nonvertel me waar je zo al geweest bent • raconte-moi où tu as étévertel me wat je zo al gedaan hebt • raconte-moi tout ce que tu as fait————————al21 tout (toute, tous, toutes)♦voorbeelden:te allen tijde • à tout momental het vlees • toute la viandezij gelooft al wat hij zei • elle croit tout ce qu'il a dital wie • quiconqueal met al • tout bien considérémet schil en al opeten • tout avaler, même la peau -
11 ander
ander11 [de, het tweede] autre⇒ second, deuxième2 [niet dezelfde] autre⇒ nouveau (nouvel, nouvelle)♦voorbeelden:de andere dag • le lendemainom de andere keer • une fois sur deuxeen en ander maal • à plusieurs reprisesten anderen male • pour la deuxième fois(de) een of andere voorbijganger • quelque passantde andere week • la semaine prochaineom de ander • alternativementvan de ene dag op de andere • d'un jour à l'autreeen andere maal • une autre fois————————ander22 [zaak] d'autres♦voorbeelden:voor hem tien anderen • un de perdu, dix de retrouvésmaak dat een ander wijs! • à d'autres!→ link=een een -
12 enig
enig1♦voorbeelden:hij is de enige die het kan • il est le seul à pouvoir le fairehet enige dat … • la seule chose que …het enige dat helpt is … • le seul remède efficace, c'est …je woont hier enig • tu es vraiment très bien installé (ici)————————enig21 quelque♦voorbeelden:————————enig31 [een zekere mate] quelque2 [ook maar één] le moindre3 [een klein aantal] quelques♦voorbeelden: -
13 niet
niet1♦voorbeelden:II 〈 het〉♦voorbeelden:te niet doen • abolirte niet gaan • disparaître————————niet2〈 bijwoord〉2 [toch, immers] pourtant♦voorbeelden:is 't niet? • pas vrai?ik kan niet komen • je ne peux pas venirals ik me niet vergis • si je ne me trompeik ook niet • moi non pluswaarom niet? • pourquoi pas?niet alleen …, maar ook • non seulement …, mais (encore)het betaalt goed, daar niet van • ça paie bien, là n'est pas le problèmedan niet! • tant pis!niet eens • même pasniet slecht • pas malvolstrekt niet • pas du toutniet dat … • ce n'est pas que …het is lekker, of niet? • c'est bon, n'est-ce pas?2 heb ik het je niet gezegd? • je te l'avais bien dit!hoe vaak heb ik niet gedacht … • j'ai bien souvent pensé …wat heb ik hen niet dikwijls gewaarschuwd • et pourtant je les ai souvent avertisniet waar? • n'est-ce pas?————————niet31 (ne …) rien♦voorbeelden: -
14 niets
niets1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ ergens niets geen zin in hebben • ↑ n'avoir absolument aucune envie de qc.————————niets21 (ne …) rien♦voorbeelden:1 weet je niets beters? • tu ne sais rien de mieux?het gaat om niets meer of minder dan • il ne s'agit de rien de moins queniets is er zo goed als … • il n'y a rien de tel que …niets is minder waar • rien n'est moins vrainiets daarvan! • rien à faire!ik weet er niets van • je n'en sais riendat loopt op niets uit • cela finira maleen dingetje van niets • un truc de rien du toutdaar is niets van aan, van waar! • il n'en est rien!niets voor niets • rien pour rienhet niets • le néantniets doen dan lachen • ne faire que riredat heeft ons niets dan ellende opgeleverd • cela ne nous a valu que des ennuis -
15 niks
niks1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:ik heb niks geen zin • j'ai pas envie————————niks2♦voorbeelden:dat is niet niks! • c'est pas rien!een vent van niks • un rien du tout -
16 nop
-
17 veel
veel1〈 bijwoord〉1 beaucoup♦voorbeelden:je moet niet zo veel lopen • il ne faut pas marcher autant————————veel2♦voorbeelden:veel mensen zien • voir beaucoup de mondedat is niet veel zaaks • ce n'est pas grand-chosehet heeft er veel van dat … • il semble bien que …vind je dat niet veel? • ne trouves-tu pas que c'est beaucoup?het zijn er veel • il y en a beaucoupte veel • tropzij is hier te veel • elle est de trop icidat was haar te veel • c'en était trop pour elleveel te veel • beaucoup tropvelen met mij • beaucoup avec moi〈 schertsend〉 jij hebt ook niet veel meer nodig! • ça ne va pas mieux, toi! -
18 weinig
weinig11 peu (de)♦voorbeelden:er waren maar weinig mensen • il n'y avait pas grand mondede ontploffing richtte weinig schade aan • l'explosion fit peu de dégâtser maar weinig hebben • n'en avoir que peuhij weet er weinig van • il n'y connaît pas grand-choseook al is het nog zo weinig • si peu que ce soitmet weinig tevreden zijn • se contenter de peueen weinig suiker • un peu de sucrehet weinige dat ik bezit • le peu que je possède————————weinig2〈 bijwoord〉1 peu♦voorbeelden:1 weinig om iets geven • faire peu de cas de qc.ergens weinig komen • venir peu qp.weinig van zich laten horen • ne pas donner souvent signe de vieweinig thuis zijn • être rarement à la maisonhoe weinig ook • si peu que ce soitzeer weinig • fort peu -
19 zeker
zeker1♦voorbeelden:1 iets op een zekere plaats opbergen • mettre qc. en lieu sûr(op) zeker spelen • jouer sur du velourshet zekere voor het onzekere nemen • ne pas lâcher la proie pour l'ombreiets zeker weten • être certain de qc.zeker weten! • pour sûr!het is zo zeker als 2 + 2 vier is • c'est aussi sûr que 2 et 2 font quatreergens zeker van zijn • être sûr de qc.je bent daar zeker van stralend weer • tu es assuré d'y avoir un temps splendide————————zeker21 certain♦voorbeelden:zekere heren willen altijd wat aanmerken • il y en a qui ont toujours qc. à redireeen zekere toon aannemen • prendre un certain toneen zekere vrees • une certaine craintezo zeker als tweemaal twee vier is • c'est sûr comme deux et deux font quatre————————zeker3♦voorbeelden:¶ wel zeker! • certainement!
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский