-
1 nuttigen
-
2 nuttigen
-
3 nuttigen
-
4 nuttigen
I.einnehmen [Nahrung]II.zu sich nehmen -
5 nuttigen
kome; komeDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > nuttigen
-
6 nuttigen
v. consume, eat or drink; partake, take a portion -
7 nuttigen
ww -
8 nuttigen
déjeuner, manger -
9 nuttigen
kome; kome -
10 het nuttigen
het nuttigen -
11 iets met (veel) smaak nuttigen
iets met (veel) smaak nuttigenmanger qc. de bon appétit -
12 iets met (veel) smaak nuttigen
iets met (veel) smaak nuttigenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets met (veel) smaak nuttigen
-
13 't ontbijt nuttigen
сущ.общ. завтракать -
14 verorberen
-
15 nehmen
nehmen2 (aan)nemen ⇒ aanvaarden, accepteren3 (ont)nemen, af-, wegnemen5 vragen, verlangen7 behandelen, omgaan met♦voorbeelden:1 Schaden nehmen • schade lijden, oplopenetwas in Arbeit nehmen • aan iets beginnen te werkenjemanden ins Verhör nehmen • iemand aan een verhoor onderwerpenetwas mit sich nehmen • iets meenemenKinder ins Haus, zu sich nehmen • kinderen bij zich (in huis) (op)nemenjemanden als Sekretär nehmen • iemand als secretaris in dienst nemen〈 informeel〉 einen nehmen • er eentje drinken, pakkenetwas zu sich nehmen • iets gebruiken, nuttigen5 hohe Preise nehmen • hoge prijzen vragen, berekenenim Ganzen genommen • alles bij elkaar genomenim Grunde genommen • eigenlijk〈 informeel〉 wie mans nimmt! • dat hangt er maar van af!¶ nehmen wir den Fall, dass … • gesteld dat …jemanden zu nehmen wissen • met iemand weten om te gaan〈 informeel〉 woher nehmen und nicht stehlen? • waar haal ik het geld vandaan? -
16 завтракать
vgener. 't ontbijt nuttigen, lunchen (в 12 часов), ontbijt gebruiken, ontbijten -
17 принимать
v1) gener. aannemen, aanvaarden (предложение и т.п.), affilieren (в члены общества), gebruiken (пищу, лекарство), nemen, ontvangen, opnemen (больных), overnemen, toeslaan (предложение), zitten (о враче и т.п.), aanstellen (на службу), accepteren, inhalen (гостей), inkrijgen, innemen (лекарство), nuttigen (пищу и т.п.), onthalen, recipieren (посетителей, гостей), te spreken zijn (о враче и т.п.) -
18 с
prepos.gener. onder, aan, (во временном значении) sedert, (во временном значении) sinds, met, naar, nalatig, nuttigen, tegen, van, (начиная) vanaf, (точки зрения) vanuit -
19 consume
v. eten; vergaan; gebruiken, verbruiken[ kənsjoe:m]1 consumeren ⇒ nuttigen, verorberen3 verteren ⇒ wegvreten, verwoesten♦voorbeelden:consuming passion • verterende hartstochtconsumed by/with hate • verteerd door haat -
20 lunch
n. middageten; lichte maaltijd; lunch--------v. lunchen; een lichte maaltijd nuttigen; voor de lunch uitnodigenlunch1[ luntsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lunch————————lunch21 lunchen♦voorbeelden:lunch out • buitenshuis lunchenII 〈 overgankelijk werkwoord〉
Страницы