-
1 nose out
nose out -
2 keep one's nose out of someone's affairs
English-Dutch dictionary > keep one's nose out of someone's affairs
-
3 put someone's nose out of joint
-
4 nose
n. neus; bek; snuit--------v. zich (voorzichtig) een weg banen (v. schip, auto); zich banen/voortbewegennose1[ nooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:cut off one's nose to spite one's face • (in een woedebui) zijn eigen glazen/ruiten ingooienfollow one's nose • rechtuit gaan, zijn instinct volgenhave a nose for something • ergens een fijne neus voor hebbenhave/hold/keep one's nose to the grindstone • zwoegen, voortdurend hard werkenkeep one's nose out of someone's affairs • zich met zijn eigen zaken bemoeienlook down one's nose at someone • de neus voor iemand ophalen, neerkijken op iemandpoke/stick one's nose into someone's affairs • zijn neus in andermans zaken steken〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 put someone's nose out of joint • iemand voor het hoofd stoten; iemand jaloers maken〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 rub someone's nose in it/the dirt • iemand iets onder de neus wrijventurn up one's nose at something/someone • zijn neus ophalen voor iets/iemand(win) by a nose • een neuslengte vóór zijn————————nose2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 met de neus/snoet openduwen♦voorbeelden:¶ nose into something • zijn neus steken in iets, zich bemoeien met andermans zaken -
5 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
6 hold
n. houvast; invloed--------v. vasthouden; inhouden; bewaren; geloven; schatten; houden; eigenaar zijn vanhold1[ hoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 catch/get/grab/take hold of • (vast)grijpen, (vast)pakkenget hold of • te pakken krijgenget a hold on • vat krijgen ophave a hold over someone • macht over iemand hebbenlose hold of • zijn greep verliezen opkeep hold of • vasthoudenleave/quit hold of • loslaten¶ on hold • uitgesteld, vertraagd, in afwachtingput a project on hold • een project opschortenno holds barred • alle middelen zijn toegestaan————————hold21 houden ⇒ het uithouden, stand houden2 van kracht zijn ⇒ gelden, waar zijn♦voorbeelden:→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold on to hold on to/, hold out hold out/, hold up hold up/, hold with hold with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hebben5 doen plaatsvinden ⇒ beleggen, houden♦voorbeelden:will you hold the line? • wilt u even aan het toestel blijven?hold one's nose • zijn neus dichtknijpenhold together • bijeenhoudenhold someone to his promise • iemand aan zijn belofte houden3 hold a title • een titel dragen/bezittenhold in • in bedwang houdenhold under • onderdrukken7 hold everything! • stop!hold something cheap/dear • weinig/veel waarde aan iets hechtenhold something against someone • iemand iets verwijten¶ hold it! • houen zo!; stop!hold one's own with • opgewassen zijn tegen→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold down hold down/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold out hold out/, hold over hold over/, hold up hold up/ -
7 poke
n. por; steek; stomp--------v. tevoorschijn komen, uitsteken; zoeken, rondneuzen; porren, prikken, stotenpoke1[ pook] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 por ⇒ prik, duw————————poke23 〈+about/Amerikaans-Engels voornamelijk around〉 zoeken ⇒ snuffelen, (rond)neuzen; 〈 in het bijzonder〉 zich bemoeien met iets1 porren ⇒ prikken, stoten♦voorbeelden:poke a hole in something • ergens een gat in makenpoke one's nose into something • zijn neus ergens insteken -
8 skin
n. huid; schil; korst; waterbuidel (van leer)--------v. (af)stropen, villen, pellen; ontvellen, schaven (knie, etc.)skin1[ skin] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 schil ⇒ vlies, bast♦voorbeelden:next to the skin • op de huid〈 informeel〉 be no skin of someone's nose • iemand niet aangaan, iemand niet interesserenescape by the skin of one's teeth • op het nippertje ontsnappenjump out of one's skin • zich dood schrikkensave one's skin • er heelhuids afkomenunder the skin • in wezen————————skin2〈werkwoord; skinned〉♦voorbeelden: -
9 snub
adj. kort en dik(ke wipneus)--------n. het afsnauwen (iemand); het minachtend afwijzen, het verwerpen (voorstel)--------v. afsnauwen (iemand); minachtend afwijzen, verwerpen (voorstel)snub1[ snub] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————snub2♦voorbeelden:————————snub3〈werkwoord; snubbed〉1 afstoten ⇒ onheus bejegenen, met de nek aanzien♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
nose out — Nose Nose, v. t. [imp. & p. p. {Nosed} (n[=o]zd); p. pr. & vb. n. {Nosing}.] 1. To smell; to scent; hence, to track, or trace out. [1913 Webster] 2. To touch with the nose; to push the nose into or against; hence, to interfere with; to treat… … The Collaborative International Dictionary of English
nose out — verb recognize or detect by or as if by smelling He can smell out trouble • Syn: ↑sniff out, ↑scent out, ↑smell out • Entailment: ↑smell • Verb Frames: S … Useful english dictionary
nose out — phrasal verb [transitive] Word forms nose out : present tense I/you/we/they nose out he/she/it noses out present participle nosing out past tense nosed out past participle nosed out to find out information, especially something that someone does… … English dictionary
nose out — a team of trained dogs help us to nose out the armed passengers Syn: detect, find, discover, bring to light, track down, dig up, ferret out, root out, uncover, unearth, sniff out … Thesaurus of popular words
nose out of — {informal} Curious attention; bothering. Usually used with a possessive and usually used with keep . * /When Billy asked his sister where she was going she told him to keep his nose out of her business./ Contrast: NOSE IN … Dictionary of American idioms
nose out of — {informal} Curious attention; bothering. Usually used with a possessive and usually used with keep . * /When Billy asked his sister where she was going she told him to keep his nose out of her business./ Contrast: NOSE IN … Dictionary of American idioms
nose\ out\ of — informal Curious attention; bothering. Usually used with a possessive and usually used with keep . When Billy asked his sister where she was going she told him to keep his nose out of her business. Contrast: nose in … Словарь американских идиом
nose out of joint — If something puts your nose out of joint, it offends or annoys you. When he discovered he wasn t on the invitation list, that really put his nose out of joint! … English Idioms & idiomatic expressions
nose out of joint — noun An emotional state where someone in in a bad mood because he has been offended by or taken exception (objected) to some action. I think he got his nose out of joint when they promoted his friend but not him … Wiktionary
nose out — {v.}, {informal} 1. To learn by effort (something private or secret); uncover. * /The principal nosed out the truth about the stolen examination./ 2. To defeat by a nose length; come in a little ahead of in a race or contest. * /The horse we… … Dictionary of American idioms
nose out — {v.}, {informal} 1. To learn by effort (something private or secret); uncover. * /The principal nosed out the truth about the stolen examination./ 2. To defeat by a nose length; come in a little ahead of in a race or contest. * /The horse we… … Dictionary of American idioms