-
1 neertellen
2 [betalen] débourser♦voorbeelden: -
2 neertellen
1 [tellend neerleggen] count out♦voorbeelden:2 voor een boek vijf tientjes neertellen • pay out/fork out/ 〈 met tegenzin〉 cough up fifty guilders for a book -
3 neertellen
-
4 neertellen
contaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > neertellen
-
5 neertellen
conta -
6 voor een boek vijf tientjes neertellen
voor een boek vijf tientjes neertellenDeens-Russisch woordenboek > voor een boek vijf tientjes neertellen
-
7 voor een boek vijf tientjes neertellen
voor een boek vijf tientjes neertellenpay out/fork out/ 〈 met tegenzin〉 cough up fifty guilders for a bookVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor een boek vijf tientjes neertellen
-
8 count out
count out〈 informeel〉1 niet meetellen ⇒ afschrijven, terzijde schuiven♦voorbeelden:3 count out ten guilders • tien gulden uit/neertellen -
9 geld ~ voor - выложить денег на
vgener. neertellenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > geld ~ voor - выложить денег на
-
10 отсчитать
vgener. neertellen -
11 count out ten guilders
tien gulden uit/neertellen -
12 stump up
-
13 débourser
-
14 conta
tellen [v], aftellen [v], neertellen [v]; debiteren [v], verhalen [v], vertellen [v] -
15 geld \~ voor - выложить денег на
vgener. neertellen -
16 отсчитать
vgener. neertellen -
17 blechen
-
18 blättern
blätternII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 hinzählen
hinzählen -
20 lockermachen
lockermachen〈 informeel〉
- 1
- 2