-
1 trusteeship
n. beheerderschap; mandaatgebied[ trustie:sjip] -
2 подмандатная область
adjgener. mandaatgebiedRussisch-Nederlands Universal Dictionary > подмандатная область
-
3 mandate
n. machtiging; autorisatie om in een veroverd land te regeren; mandaat--------v. onder mandaat stellenmandate1[ mændeet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mandaat————————mandate2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 mandated territory
-
5 trust territory
trust territory -
6 mandat
mandat [mãdaa]〈m.〉3 mandaat4 ambtsperiode ⇒ ambtstermijn, -tijd♦voorbeelden:mandat télégraphique • telegrafische postwissel6 mandat d'arrêt, de dépôt • arrestatiebevel, bevel tot aanhoudingmandat de perquisition • huiszoekingsbevelmandat d'amener • bevel tot voorgeleidingm1) opdracht2) machtiging3) mandaat4) ambtstermijn5) postwissel6) bevelschrift -
7 région sous mandat
région sous mandat -
8 Mandat
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский