-
1 maatschappijleer
-
2 maatschappijleer
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > maatschappijleer
-
3 maatschappijleer
-
4 maatschappijleer
sosiologiaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > maatschappijleer
-
5 maatschappijleer
n. sociology, social science -
6 maatschappijleer
sozialkunde -
7 maatschappijleer
sosiologia -
8 обществоведение
maatschappijleer -
9 sosiologia
maatschappijleer, sociologie [F]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > sosiologia
-
10 sozialkunde
maatschappijleer; burgerschapskunde -
11 sosiologia
maatschappijleer, sociologie [F] -
12 обществознание
ngener. maatschappijleer -
13 civics
n. leer v. burgerrechten en -plichten[ sivviks] -
14 sociological
adj. sociologisch (van de sociologie, de maatschappijleer)[ soosiəlodzjikl, soosjə-] 〈 sociologically〉 -
15 instruction
instruction [ẽstruuksjõ]〈v.〉1 onderwijs ⇒ opleiding, vorming2 ontwikkeling ⇒ scholing, kennis♦voorbeelden:instruction militaire • militaire traininginstruction obligatoire • leerplichtinstruction religieuse • catechese2 avoir de l'instruction • ontwikkeld zijn; onderwijs genoten hebbensans instruction • onontwikkeld1. f1) onderwijs, opleiding2) scholing, kennis3) opdracht [computer]4) vooronderzoek [juridisch]2. instructionsf plinstructies, richtlijnen -
16 instruction civique
instruction civique -
17 обществознание
ngener. maatschappijleer -
18 Gegenwartskunde
-
19 Gemeinschaftskunde
-
20 Gesellschaftslehre
- 1
- 2