-
1 blouse
-
2 loose
adj. vrij; vrijgelaten; ontspannen; los; onverzorgd; onnauwkeurig--------adv. los, vrij--------v. losmaken, loslaten; afschieten; losgooienloose1[ loe:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————loose2〈bijvoeglijk naamwoord; looser; looseness〉1 los ⇒ slap, open2 vrij ⇒ bevrijd, ongehinderd3 wijd ⇒ ruim, soepel♦voorbeelden:2 break/get loose • uitbreken, ontsnappencut loose • (met moeite) weggaan, zich losmaken; los/op gang komenlet loose • vrij laten, de vrije hand laten; ontketenena loose woman • een lichtzinnige vrouwhave a screw loose • ze zien vliegen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 hang/stay loose • kalm blijven, relaxen————————loose3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————loose4〈 bijwoord〉1 losjes -
3 loosely
-
4 slur
n. klad, smet, vlek; koppelboog; woorden inslikken; boog (in muziek)--------v. licht of losjes heenlopen over; laten ineenvloeien, onduidelijk uitspreken (v. letters in de uitspraak); verdoezelen; slepen (muz.)slur1[ slə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 gemompel♦voorbeelden:put a slur upon someone • iemands reputatie schaden————————slur2〈werkwoord; slurred〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Jakob Dircksz de Graeff — (* 1571 wahrscheinlich in Emden;[1] † 6. Oktober 1638 in Amsterdam), Vrijheer der Hohen Herrlichkeit Zuid Polsbroek, war ein einflussreicher Amsterdamer Regent und Bür … Deutsch Wikipedia