-
1 leerjongen
ученик; подмастерье* * *сущ.общ. мальчик, ученик (на заводе, фабрике и т.п.) -
2 leerjongen
n. apprentice -
3 leerjongen
mapprenti m -
4 leerjongen
apprenti -
5 apprentice
n. leerling--------v. leerjongen wordenapprentice1[ əprentis] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————apprentice2〈 werkwoord〉1 in de leer doen/nemen♦voorbeelden: -
6 мальчик
-
7 ученик
ngener. docente, halfwas, jongmaatje, leerling, ambachtsjongen (ремесленника), leerjongen (на заводе, фабрике и т.п.), scholier -
8 prentice
n. leerling, leerjongen, beginneling -
9 apprenti
〈m., v.〉♦voorbeelden:apprenti sorcier • tovenaarsleerlingm (f - apprentie)1) leerling/-e, leerjongen/-meisje2) nieuweling/-e, beginneling/-e -
10 мальчик
-
11 ученик
ngener. docente, halfwas, jongmaatje, leerling, ambachtsjongen (ремесленника), leerjongen (на заводе, фабрике и т.п.), scholier -
12 aankomend
1 [nog niet volleerd] 〈 studerend〉 prospective, future; 〈 onbedreven〉 budding; 〈 leerjongen〉 apprentice, trainee2 [aanstaand] next, coming♦voorbeelden:1 een aankomend actrice • a starlet, an up-and-coming actresseen aankomend leraar • a prospective/young teachereen aankomend schrijver • a budding author -
13 Auszubildende
Auszubildende(r) -
14 Auszubildender
Auszubildende(r) -
15 Junge
Junge〈m.; Jungen, Jungen; meervoud regionaal Jungens of Jungs〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 schwerer Junge • zware jongen, gevaarlijke misdadiger————————Junge(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 wie die Alten sungen, so zwitschern auch die Jungen • gelijk de ouden zongen, zo piepen de jongen -
16 Lehrjunge
См. также в других словарях:
Boy — For other uses, see Boy (disambiguation). Boyhood redirects here. For other uses, see Boyhood (disambiguation) … Wikipedia