-
1 Lade
-
2 lade
v. laden, beladen1 laden ⇒ vracht innemen/aan boord nemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (be)laden ⇒ bevrachten, verschepen -
3 lade
lachi -
4 drawer
ladeschuiflade -
5 drawer
n. lade; trekker; tekenaardrawer1[ dro:]1 lade♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————drawer2[ dro:ə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tekenaar -
6 ложа
-
7 ящик
n1) gener. la (выдвижной ящик), lade (в мебели. Например, письменного стола или комода), kist, vak (в комоде, столе), kast2) busin. colli (как мера), collo (как мера) -
8 ящик , ложе
ngener. (для животных) lade -
9 banksman
n. persoon die zich op de oppervlakte van de kolenmijn verantwoordelijk was voor het lade en ontladen van de lift en voor het geven van seinen aan de man die verantwoordelijk was voor het opwinden van de lift -
10 card cabinet
kaartenkabinet (kaartendoos, lade) -
11 main
main [mẽ]〈v.〉1 hand ⇒ handbreedte, voorhand3 haak ⇒ handvat, ring♦voorbeelden:1 la main sur la conscience • met de hand op het hart, eerlijkde main de maître • met meesterhandà main armée • gewapenderhandmettre la dernière main à qc. • de laatste hand aan iets leggen(à) main droite, gauche • (naar) rechts, linksavoir la main ferme • gezag hebbenavoir la haute main sur qc. • ergens de lakens uitdelenavoir la main heureuse • geluk hebbenil a la main leste • hij heeft zijn handen los zittendessin à main levée • tekening uit de losse handavoir les mains liées • met handen en voeten gebonden zijnde longue main • sedert lang, lang van tevorenun article préparé de longue main • een artikel waar lang aan gewerkt isne pas y aller de main morte • er flink op los slaan; overdrijvenà pleines mains • overvloedigavoir la main prompte • losse handen hebben, er gauw op los slaanpolitique de la main tendue • verzoeningspolitiekavoir les mains vides • met lege handen staanbattre des mains • klappen, applaudisserenchanger de main • van eigenaar verwisselendemander la main d'une jeune fille • de hand van een meisje vragendonner la main à qn. • iemand helpense faire la main • zich oefenenun tricot fait main • een handgebreid vestflanquer la main sur la figure à, de qn. • iemand een klap in zijn gezicht gevenforcer la main à qn. • iemand voor het blok zettenjoindre les mains • de handen vouwenlever, porter la main sur qn. • iemand (gaan) slaanmettre, prêter la main à qc. • iets ondernemen, aan iets werkenmettre la main dessus • in beslag nemen, aanhoudenmettre la main sur qc. • de hand op iets leggen, iets terugvindenmettre la main sur qn. • iemand arresteren; iemand terugvindenen mettre sa main au feu • zijn hand ervoor in het vuur stekenpasser la main dans le dos de qn. • voor iemand kruipenperdre la main • z'n vaardigheid kwijtrakenl'affaire va vous péter dans la main • de zaak zal als een zeepbel uit elkaar spatten, zal volledig de mist in gaanporter la main sur qn. • iemand een klap gevenprendre qn. la main dans le sac • iemand op heterdaad betrappenserrer la main à qn. • iemand de hand drukkentendre la main • bedelenen venir aux mains • handgemeen worden〈 sport en spel〉 il y a main! • hands!haut les mains! • handen omhoog!〈 figuurlijk〉 haut la main • zonder enige moeite, met glansfrein à main • handremtomber aux, entre, dans les mains de qn. • in iemands handen vallend' une main • met één handmanger dans la main de qn. • uit iemands hand eten, tam zijnmarcher la main dans la main • hand in hand lopen; 〈 figuurlijk〉 in volledige overeenstemming handelende la main à la main • onderhands, ‘in 't handje’de première main • uit de eerste handtravailler de ses mains • met zijn handen werkenêtre en bonnes mains • in goede handen zijnmener un cheval en main • een paard bij de toom leidence livre est en main • dit boek is uitgeleend, in gebruikprendre en main qc. • iets ter hand nementenir en main la situation • de toestand in de hand hebbenentre les mains de qn. • in iemands handen, onder iemands hoedemener par la main • met de hand leidense prendre par la main • zich vermannensous main • onder(s)hands, heimelijkje n'ai pas mon dictionnaire sous la main • ik heb mijn woordenboek niet bij de handmain courante • trapleuning, zeerelingmain de toilette • washandjefaire main basse sur qc. • iets achteroverdrukkenjouer à (la) main chaude • blindemannetje spelen〈 informeel〉 c'est du cousu main • dat is te gek, dat is puik, áfpremière main • eerste naaisterf1) hand2) handbreedte3) poot, klauw4) handvat5) boek papier [25 vel]6) handschrift -
12 terre
terre [ter]〈v.〉1 aarde ⇒ aardbol, wereld2 aarde ⇒ vast aardoppervlak, vasteland, wal, vaste grond3 grond ⇒ land, bodem, veld, akker, platteland4 grond ⇒ grondbezit, landgoed, landerij5 land ⇒ landstreek, gebied6 aarde ⇒ klei, aardverf♦voorbeelden:2 terre ferme • vaste grond, vaste walaller, descendre à terre • aan wal gaancourir à terre • koers zetten naar het landenvoyer qn. à terre • iemand vloerenpénétrer dans les terres • landinwaarts gaantoucher terre • grond voelentransports par terre • vervoer over landsur terre et sur mer • te land en te zee〈 scheepvaart〉 terre! • land in zicht!chemin de terre • onverharde wegretour à la terre • terugkeer naar het plattelandsol en terre battue • lemen vloerpolitique de la terre brûlée • tactiek van de verschroeide aardeterres incultes • woeste grond, niet in cultuur gebrachte grondterre meuble • rulle, losse grondterre végétale • humus, bladaardeterres vierges • onontgonnen landmettre qn. plus bas que terre • iemand afbreken, de grond in borende pleine terre • van de koude grondmettre, porter qn. en terre • iemand begravenen pleine terre • in de volle grondse répandre par terre • over de vloer, grond stromen 〈 bloed, wijn enz.〉; zich over de vloer, grond verspreiden 〈 inhoud van doos, lade enz.〉s'asseoir par terre • op de grond gaan zittenramasser par terre • van de grond oprapensous terre, sous la terre • onder de grondvouloir rentrer sous terre • wel in de grond kunnen zinken (van schaamte)terre natale • geboortelandla terre promise • het beloofde landen terre étrangère • in den vreemdeterre glaise • leem, pottenbakkersaardeterre d'ombre • omberterre à potier • pottenbakkerskleiterre de Sienne • terrasienaterre cuite • terracottaterre réfractaire • vuurvaste klei1. f1) grond, aarde2) streek, gebied3) land4) wereld2. terresf plgrondbezit, landerijen3. interj -
13 tiroir
tiroir [tierwaar]〈m.〉1 la ⇒ (schuif)lade♦voorbeelden:1 tiroirs en tombeaux • buikige, gewelfde ladenmla -
14 finlandais
-
15 fût
fût [fuu]〈m.〉♦voorbeelden:1 avoir pris le goût de fût, sentir le fût • naar het vat smaken, fustig zijn -
16 main de tiroir
-
17 se répandre par terre
se répandre par terreover de vloer, grond stromen 〈 bloed, wijn enz.〉; zich over de vloer, grond verspreiden 〈 inhoud van doos, lade enz.〉 -
18 lachi
la, lade [M(F)], schuiflade [M(F)] -
19 byrålåda
1) lade2) la3) schuiflade -
20 låda
1) boksen2) lade3) la4) affaire5) schuiflade
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Lade — steht für: Schublade, eine ausziehbares Bauteil an Möbeln Lade (Möbelstück), ein kasten oder truhenähnliches Möbel (Bundeslade, Schirmlade, Zunftlade, Totenlade) Auch ganze Korporationen wurden nach diesem ihrem wichtigsten Besitztum als… … Deutsch Wikipedia
Lade — may refer to:;People * Ariel Lade (born 1977), Canadian Green politician and economist * Brendon Lade (born 1976), Australian rules footballer * Sir John Lade (1759 1838), baronet and Regency horse breeder * Heinrich Eduard von Lade (1817–1904),… … Wikipedia
Ladé — (grc) Λάδη Localisation Pays … Wikipédia en Français
Lade — (l[=a]d), v. t. [imp. {Laded}; p. p. {Laded}, {Laden} (l[=a]d n); p. pr. & vb. n. {Lading}.] [AS. hladan to heap, load, draw (water); akin to D. & G. laden to load, OHG. hladan, ladan, Icel. hla[eth]a, Sw. ladda, Dan. lade, Goth. afhla[thorn]an.… … The Collaborative International Dictionary of English
Lade — Sf Behälter erw. obs. (13. Jh.), mhd. lade, mndd. lade, mndl. lade Truhe Stammwort. Wie anord. hlađa Scheuer abgeleitet von laden1, also Beladenes . Praktisch nur noch in Komposita (Schublade, Kinnlade, Bundeslade). deutsch s. laden1 … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Lade — Lade, v. i. [See {Lade}, v. t.] 1. To draw water. [Obs.] [1913 Webster] 2. (Naut.) To admit water by leakage, as a ship, etc. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Lade — Lade: Mhd., mnd. lade »Behälter; Kasten, Truhe; Sarg«, niederl. lade »Kasten, Behältnis« und die nord. Sippe von schwed. lada »Scheune« gehören im Sinne von »Behältnis, in das man eine Last laden kann, Abladeplatz« zu dem unter 1↑ laden… … Das Herkunftswörterbuch
Lade — Lade, n. [Prov. E., a ditch or drain. Cf. {Lode}, {Lead} to conduct.] 1. The mouth of a river. [Obs.] Bp. Gibson. [1913 Webster] 2. A passage for water; a ditch or drain. [Prov. Eng.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Lade [1] — Lade, 1) viereckiger hölzerner Kasten mit flachem, in Bändern hängendem Deckel, zur Aufbewahrung von Kleidern, Wäsche etc.; 2) Behältniß, worin Urkunden, Kasse etc. eines Handwerks aufbewahrt werden. Gewöhnlich haben die Meister u. die Gesellen… … Pierer's Universal-Lexikon
Lade — (Schlag), s. Weberei; Lade in der Gießerei, s. Eisengießerei, Bd. 3, S. 357 … Lexikon der gesamten Technik
LADE — (pronunciamos lade ) sustantivo femenino 1. Sigla de Líneas Aéreas del Estado , Argentina … Diccionario Salamanca de la Lengua Española