-
1 kwinkeleren
-
2 kwinkeleren
-
3 kwinkeleren
гл.общ. òæ.: tierelieren, испускать трели, петь (о птицах) -
4 kwinkeleren
v. warble -
5 kwinkeleren als een nachtegaal
kwinkeleren als een nachtegaal -
6 тж.: kwinkeleren - петь, распевать, заливаться
ngener. tierelierenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > тж.: kwinkeleren - петь, распевать, заливаться
-
7 тж.: kwinkeleren - петь, распевать, заливаться
ngener. tierelierenDutch-russian dictionary > тж.: kwinkeleren - петь, распевать, заливаться
-
8 tierelieren
гл.общ. тж.: kwinkeleren - петь, распевать, заливаться, петь (о птицах) -
9 испускать трели
vgener. kwinkeleren -
10 петь
vgener. fluiten, kraaien (о петухе), zingen, kwelen, kwinkeleren (о птицах), tierelieren (о птицах), tjuiken -
11 òæ.: tierelieren
gener. kwinkeleren -
12 carol
n. lofzang, kerstlied--------v. lofzang, vreugdezangcarol1[ kærəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (gewijde) hymne ⇒ lofzang, kerstlied/hymne♦voorbeelden:2 the carol of birds • het kwelen/kwinkeleren van vogels————————carol2 -
13 lilt
n. vrolijk wijsje; ritme, cadans--------v. wippen, huppelen; zingenlilt1[ lilt] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 geen meervoud〉zangerig accent/stemgeluid————————lilt2〈 werkwoord〉1 kwinkeleren ⇒ kwelen, zangerig spreken♦voorbeelden: -
14 the carol of birds
het kwelen/kwinkeleren van vogels -
15 trill
n. trilling (v, stem), triller; trilklank--------v. met trillende stem spreken, zingen; trillers makentrill1[ tril] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————trill21 trillen ⇒ kwinkeleren; vibreren; tremolo spelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 warble
n. wijsje; verharding op rug van paard door wrijving--------v. kwelen, kwinkeleren, zingenwarble1[ wo:bl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————warble2〈 werkwoord〉1 kwelen -
17 trisser
trisser [triesee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 het op een lopen zetten ⇒ de benen nemen, ertussenuit knijpen -
18 испускать трели
vgener. kwinkeleren -
19 петь
vgener. fluiten, kraaien (о петухе), zingen, kwelen, kwinkeleren (о птицах), tierelieren (о птицах), tjuiken -
20 òæ.: tierelieren
gener. kwinkeleren
- 1
- 2