-
1 kwijtschelden
2 [met betrekking tot straf] let off3 [met betrekking tot plicht] excuse (from)♦voorbeelden:iemand zijn zonden kwijtschelden • forgive someone his sinsiemand een straf kwijtschelden • let someone off a punishment3 dat deel van die taak zal ik je maar kwijtschelden • I'll excuse you from that (particular) part of the task -
2 kwijtschelden
1 [m.b.t. schuld] déclarer (qn.) quitte de2 [m.b.t. straf] remettre♦voorbeelden:iemand een straf kwijtschelden • remettre une peine à qn. -
3 kwijtschelden
-
4 kwijtschelden
n. forgiveness--------v. remit, let off, forgive, condone -
5 kwijtschelden
-
6 kwijtschelden
acquitter, dégager kwijtschelding van amnistie -
7 een straf kwijtschelden
een straf kwijtschelden -
8 iemand een straf kwijtschelden
iemand een straf kwijtscheldenremettre une peine à qn. -
9 (iemand) een straf kwijtschelden
(iemand) een straf kwijtscheldenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (iemand) een straf kwijtschelden
-
10 dat deel van die taak zal ik je maar kwijtschelden
dat deel van die taak zal ik je maar kwijtscheldenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat deel van die taak zal ik je maar kwijtschelden
-
11 iemand een straf kwijtschelden
iemand een straf kwijtscheldenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een straf kwijtschelden
-
12 iemand zijn zonden kwijtschelden
iemand zijn zonden kwijtscheldenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand zijn zonden kwijtschelden
-
13 remit sins
kwijtschelden van zonden -
14 absolve
-
15 forgive
v. vergeven; kwijtschelden♦voorbeelden: -
16 remit
v. verzachten, verminderen, temperen; kwijtschelden; overmaken, verwijzen; terugzenden; uitstellen; afnemen, verminderen1 afnemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 〈 benaming voor〉 doen afnemen ⇒ verminderen, laten verslappen 〈 aandacht〉; ophouden met, opheffen 〈 beleg〉; verzachten, verlichten 〈 pijn〉4 terugzenden ⇒ zenden, sturen♦voorbeelden: -
17 remettre
remettre [rəmetr]1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen♦voorbeelden:remettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten♦voorbeelden:se remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen3) uitstellen5) weer aandoen7) overdoen8) herkennen -
18 nachlassen
nachlassenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 afnemen, verzwakken ⇒ verminderen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 korting, reductie geven♦voorbeelden:1 ein Seil nachlassen • een touw lossen, vieren -
19 амнистировать
vgener. begenadigen, kwijtschelden -
20 не требовать уплаты
prepos.gener. kwijtschelden (долгов)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > не требовать уплаты
См. также в других словарях:
Borgen — 1. Borg das halb, so wirst nit betrogen. Lat.: Summa cape, et medium habebis. (Sutor, 33.) 2. Borg vil, vnd lass dich nichts dawren, lauff aus der Statt vnd guck vber die mawren. – Henisch, 455. 3. Borge welt bezahlt sîn. (Aachen.) – Firmenich, I … Deutsches Sprichwörter-Lexikon