-
1 kwijnend
-
2 kwijnend
♦voorbeelden:kwijnende gezondheid • failing healthaan een kwijnende ziekte lijden • suffer from a lingering illness -
3 kwijnend
прил.общ. изнурительный, слабый, изнурённый, обессиленный, томный, хилый -
4 kwijnend
adj. languishing, languid, flaggy, die away -
5 kwijnend
bndépérissant, languissant -
6 een kwijnend bestaan leiden
een kwijnend bestaan leiden -
7 een kwijnend bestaan leiden
een kwijnend bestaan leidenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kwijnend bestaan leiden
-
8 een kwijnend bestaan leiden
-
9 влачить жалкое существование
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > влачить жалкое существование
-
10 изнурённый
adjgener. moegestreden, afgepeigerd, afgemat, afgesloofd, afgetobd, amechtig, doodaf, kapot, kwijnend, mat, moe, uitgemergeld, uitgeput -
11 изнурительный
adjgener. kwijnend, sluipend (о болезни) -
12 обессиленный
adjgener. kapot, bekaf, geradbraakt, kwijnend -
13 слабый
adjgener. flauw, kwijnend, lamlendig, min, puit, slap, stuntelig, teder, teer, zwak, delicaat, delikaat, gebrekkelijk, gebrekkig, krachteloos, lam, mat, murw, pips, porseleinen, slappe koffie, tenger, voos (о здоровье), zacht, zenuwloos, ziekelijk -
14 томный
adjgener. smachtend, kwijnend, lodderig -
15 хилый
adjgener. armetierig, tenger, zwakkeling, caduc, kaduuk, krakkemikkig, krukkig, kwijnend, sukkelachtig, ziekelijk -
16 languishing
adj. kwijnen, smachten; langzaam; slepend; verslappen[ længgwisjing]♦voorbeelden: -
17 languorous
-
18 lingering
adj. blijvend, slepend, langdurig, voortdurend[ linggəring] -
19 flaggy
adj. lisachtig, rietachtig; hangend, lusteloos, kwijnend -
20 langoureux
langoureux [lãgoereu]
- 1
- 2