-
1 be down on one's luck
kwalijk geluk hebben -
2 excuse
n. excuus, verontschuldiging--------v. vergeven; oplossen; excuses makenexcuse1[ ikskjoe:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 make one's/someone's excuses • zich/iemand excuseren (voor afwezigheid)in excuse of his behaviour • als excuus voor zijn gedragabsent without excuse • afwezig zonder excuus————————excuse21 excuseren ⇒ verontschuldigen, vergeven; niet kwalijk nemen, door de vingers zien♦voorbeelden:excuse someone's shortcomings • iemands tekortkomingen door de vingers zienexcuse my being late • neem me niet kwalijk dat ik te laat benexcuse me, can you tell me … ? • pardon, kunt u me zeggen … ?excuse someone for his bad conduct • iemands slechte gedrag excuserenexcuse me for interrupting you • neem me niet kwalijk dat ik u onderbreek -
3 ill
adj. ziek; slecht, kwaad; kwalijk; niet geslaagd--------adv. nauwelijks; niet goed, op slechte wijze; luidruchtig; vijandig--------n. problemen; schade; ziekteill1[ il] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kwaad ⇒ onheil, vloek♦voorbeelden:————————ill21 ziek ⇒ beroerd, ongezond♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 schadelijk ⇒ nadelig, ongunstig♦voorbeelden:1 ill fame • slechte naam/reputatieill health • slechte gezondheidill humour/temper • chagrijn, slecht humeurill luck • pech3 ill feeling • haatdragendheid, kwaadwilligheid, wrok————————ill3〈 bijwoord〉1 slecht ⇒ kwalijk, verkeerd2 nauwelijks ⇒ amper, onvoldoende♦voorbeelden:1 ill at ease • slecht op zijn/haar gemakit ill becomes you to complain • het past je niet te klagen, jij hebt niets te klagen -
4 pardon
n. pardon; vergiffenis; gratie--------v. vergeven; gratie verlenen; vergiffenis schenkenpardon, wat zei u?————————pardon1[ pa:dn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:general pardon • amnestiepardon • pardon, wat zei u?————————pardon2〈 werkwoord〉1 vergeven ⇒ genade/vergiffenis schenken, een straf kwijtschelden♦voorbeelden: -
5 (I) beg (your) pardon
-
6 I'm sorry
-
7 amiss
adv. niet juist, niet in ordeamiss1[ əmis] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:that would not be amiss • dat zou me wel wat lijken————————amiss2〈 bijwoord〉1 verkeerd ⇒ gebrekkig, fout(ief)♦voorbeelden: -
8 blame
n. schuld; verwijt--------v. de schuld geven aan, beschuldigenblame1[ bleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kritiek ⇒ afkeuring, veroordeling♦voorbeelden:put/lay the blame on someone/at someone's door • iemand de schuld geven————————blame2〈 werkwoord〉1 de schuld geven aan ⇒ verwijten, iets kwalijk nemen2 afkeuren ⇒ veroordelen, bekritiseren♦voorbeelden:I don't blame Jane • ik geef Jane geen ongelijk (ik had het ook niet gedaan)we are not to blame • wij kunnen er niets aan doenhe is to blame • het is zijn schulddon't always blame him for everything/don't always blame everything on him • geef hem niet altijd overal de schuld van→ bad bad/ -
9 count
n. telling; beschuldigingsclausule; graaf--------v. rekenen; meetellencount1[ kaunt]♦voorbeelden:1 telling ⇒ tel, getal♦voorbeelden:1 keep count • de tel(ling) bijhouden, (mee)tellenlose count • de tel kwijt raken/zijn♦voorbeelden:1 I take no count of his opinion • ik trek me niets aan van/sla geen acht op zijn mening————————count21 tellen ⇒ meetellen, gelden♦voorbeelden:count for little/nothing • weinig/niets voorstellen→ count upon count upon/1 tellen ⇒ optellen, tellen tot♦voorbeelden:2 rekenen tot ⇒ beschouwen (als), achten♦voorbeelden:1 there were 80 victims, not counting (in) the crew • er waren 80 slachtoffers, de bemanning niet meegerekendyou can count me in • ik ben van de partijhe counts prominent politicians among his friends • hij telt vooraanstaande politici onder zijn vrienden¶ they'll count it against you … • ze zullen het je kwalijk nemen/aanrekenen …→ count out count out/ -
10 evil-smelling
evil-smelling -
11 excuse me for interrupting you
excuse me for interrupting you -
12 excuse my being late
-
13 fetid
-
14 murky
-
15 pardon me for coming too late
pardon me for coming too late -
16 resent
v. tegenstaan, verbitterd worden[ rizzent]1 kwalijk nemen ⇒ verontwaardigd zijn over, zich storen aan -
17 sorry
adj. betreuren; verdrietig; vol medelijden; lijdend; medelijden opwekkend; pardon (als verontschuldiging)sorry1[ sorrie]♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 bedroefd♦voorbeelden:be/feel sorry for someone • medelijden hebben met iemanddon't feel so sorry for yourself • wees niet zo met jezelf begaanyou'll be sorry • het zal je berouwenI'm sorry for/about that • het/dat spijt me (zeer)→ safe safe/————————sorry21 sorry ⇒ het spijt me, pardon2 wat zegt u? -
18 take something amiss
-
19 they'll count it against you …
they'll count it against you …ze zullen het je kwalijk nemen/aanrekenen … -
20 wicked
adj. slecht, gemeen; stout; moeilijk; ernstig; niet te rechtvaardigen; overdreven; gevaarlijk; onaangenaam[ wikkid] 〈 wickedness〉1 slecht ⇒ verdorven, zondig♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Beginnen — 1. Beginne dein Gewebe nur, Gott wird dir schon Garn dazu geben. 2. Beginnen ist halb gewinnen. 3. Begunnen is halff gewunnen. – Tappius, 9b; Siebenkees, 2; Eiselein, 63. Holl.: Is er een begin, dan komt er ook een einde aan. (Harrebomée, I, 43.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Rechnung — 1. Alte Rechnungen machen frische Händel. Engl.: Old reckonings breed new disputes or quarrels. (Bohn II, 127.) Frz.: A vieux comptes nouvelles disputes. (Bohn II, 127.) Holl.: Van oude rekeningen en oud goed te deelen ontstaan gemeenlijk nieuwe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Isabella de Moerloose — Isabella de Moerloose … Wikipédia en Français
Stall — Den Stall zuschließen, wenn das Pferd (die Kuh) gestohlen ist: ein Übel verhindern wollen, wenn es schon geschehen ist; eine alte und sehr weit verbreitete Redensart (vgl. ›Den Brunnen zudecken, wenn das Kalb hineingefallen ist‹). So heißt es bei … Das Wörterbuch der Idiome
Allein — 1. Allein bist du nirgend allein. Wer sich hat, der hat alles. »Schafe und Rindvieh«, sagt der neuere »Lachende Philosoph« (Julius Weber), »leben in Gesellschaft, Adler horsten allein.« 2. Allein ehrbar ist annehmlich, selbander schlafen ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Amt — 1. Alle Aemter sind schmierig, sagte des Küsters Weib, und stahl eine Kerze. Holl.: Is het ambt smerig, elk een vlamt er op. (Harrebomée, I, 14.) 2. Amt bringt Sammt. Manchmal aber auch kaum so viel, um grobes Tuch zu kaufen und zu bezahlen. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bein — 1. An Beinern ist gut Fleisch nagen. – Kirchhofer, 253. 2. An einem Bein nagen muss man nicht mehr. – Kirchhofer, 169. 3. Auf Einem Beine geht (steht) man nicht. So sagt der Deutsche, wenn er seinen Gast zum Genuss eines zweiten Glases nöthigt.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Beutel — 1. Alte beüdel schliessen übel. – Tappius, 8a; Lehmann, II, 26, 22; Henisch, 357; Simrock, 1060; Tunn., 20, 1; Grimm, I, 1751; Sutor, 646. Holl.: Olde budelen sluten qualic. (Fallersleben, 577.) – Oude beurzen sluiten niet wel. (Harrebomée, I, 53 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Brocken — 1. Bittere Brocken kaut man nicht lange. Holl.: Een schandelijke brok is haast gegeten. (Harrebomée, I, 93.) 2. Dicke (fette) Brocken geben fette Vögel. – Simrock, 1308. Wirkung guter Kost und Fütterung. 3. Die Brocken der Weisen sind mehr werth… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Brot — 1. Abgeschnitten Brot hat keinen Herrn. Frz.: Pain coupé n a point de maître. 2. Alles Brot ist dem gesund, der hungert. 3. Alt Braut un drüge Holt helpen hushalten. (Westf.) 4. Alt Brot, alt Mehl, alt Holz und alter Wein sind Kleister. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Erbse — 1. Arben1 unn Bohn holen2 den Dokder von de Dör. (Rendsburg.) 1) Erbsen. 2) Halten. 2. Arften1, säd de Bûr, dôr schêt he n wêken (Dreck, Furz). (Flensburg.) – Hoefer, 102. 1) Man findet auch Arten, Arten, und ich bin nicht sicher, ob es Erbse… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon