-
1 cuisine
cuisine [kŵiezien]〈v.〉1 keuken2 kookkunst ⇒ keuken, (het) koken3 (het) eten ⇒ gerecht, kost♦voorbeelden:cuisine intégrée • inbouwkeukencuisine roulante • veldkeukenfaire la cuisine • kokenfaire de la bonne cuisine • goed kokenf1) keuken2) kookkunst3) gerecht, kost5) geknoei, gekonkel -
2 brigade
brigade [briegaad]〈v.〉2 ploeg ⇒ groep, afdeling♦voorbeelden:2 brigade de cuisine • groep koks, keukenpersoneella brigade des moeurs • de zedenpolitief1) brigade [leger]2) ploeg, groep, afdeling -
3 brigade de cuisine
brigade de cuisinegroep koks, keukenpersoneel -
4 Küche
Küche〈v.; Küche, Küchen〉♦voorbeelden:warme und kalte Küche • warme en koude gerechtendie Küche hat heute frei • het keukenpersoneel heeft vandaag vrijaf -
5 die Küche hat heute frei
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Küche hat heute frei
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский