-
1 je crois bien
je crois biendat geloof ik, nou en of -
2 je crois que oui
je crois que oui -
3 je me crois autorisé à dire que
je me crois autorisé à dire queDictionnaire français-néerlandais > je me crois autorisé à dire que
-
4 sincèrement, je ne le crois pas
sincèrement, je ne le crois pasDictionnaire français-néerlandais > sincèrement, je ne le crois pas
-
5 tu te crois dans une écurie!
tu te crois dans une écurie!je bent hier niet thuis!Dictionnaire français-néerlandais > tu te crois dans une écurie!
-
6 à ce que je crois
à ce que je crois -
7 croire
croire [krwaar]1 geloven♦voorbeelden:croire à qc. • aan, in iets gelovencroire à la guerre • denken dat er oorlog komtc'est à ne pas y croire • men zou het niet voor mogelijk houdencroire en qn. • in iemand gelovencroire en soi • zelfvertrouwen hebbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geloven2 denken ⇒ menen, houden voor♦voorbeelden:faire croire qc. à qn. • iemand iets wijs makenà l'en croire • als men hem geloven magcroyez-en mon expérience • vertrouwt u op mijn ervaringme croira qui voudra • hoe ongelofelijk het ook klinktil ne croit pas si bien dire • hij weet niet hoe waar zijn woorden zijncroire bien faire • denken er goed aan te doenvous ne sauriez croire à quel point j'ai été touché • u kunt zich niet voorstellen hoe getroffen ik wasà ce que je crois • naar mijn mening1 denken ⇒ menen, zich verbeelden♦voorbeelden:il se croit qc. • hij heeft heel wat verbeeldingqu'est-ce qu'il se croit, celui-là? • wat denkt hij wel?, wie denkt hij wel dat hij is?il se croit en sécurité • hij waant zich veilig, denkt dat hij veilig is1. v1) geloven2) denken, menen2. se croirevzich achten, zich wanen -
8 autorisé
autorisé [ootorriezee, ottorriezee]2 bevoegd ⇒ gerechtigd, goedgekeurd♦voorbeelden:je me crois autorisé à dire que • ik geloof dat ik zeggen mag datadj1) bevoegd, gerechtigd2) toegestaan3) geautoriseerd [vertaling]4) gezaghebbend -
9 écurie
écurie [eekuurie]〈v.〉2 (ren)stal ⇒ autoren-, motorren-, wielerstal3 〈geschiedenis; geheel van jonkheren, schildknapen, edellieden, stalmeesters, paarden wagens behorend bij het huis van een vorst of heer〉 ⇒ gevolg♦voorbeelden:tu te crois dans une écurie! • je bent hier niet thuis!entrer quelque part comme dans une écurie • zich onbeschoft gedragensentir l'écurie • de stal ruiken¶ c'est une vraie écurie! • het is een echte zwijnenstal!f1) stal2) renstal -
10 que
que1 [kə]1 die, dat ⇒ welke♦voorbeelden:malheureux que je suis! • ongelukkige die ik ben!Il est grandiose. Que tu dis! • Hij is fantastisch. Dat zeg jíj!que je sache • voor zover ik weetII 〈 vragend voornaamwoord〉1 wat?♦voorbeelden:1 qu'est-ce que la vérité? • wat is de waarheid?ne plus savoir que dire • niet meer weten wat te zeggenqu'est-ce qui se passe? • wat gebeurt er?qu'est-ce que c'est qu'ils veulent? • wat willen ze?que faire? • wat te doen?que fais-tu?, qu'est-ce que tu fais? • wat doe je?————————que2 [kə]〈 bijwoord〉1 〈 formeel〉waarom?♦voorbeelden:1 que n'es-tu ici? • waarom ben je er niet?2 que de fois • hoeveel keer, hoe vaakque de monde! • wat een mensen!————————que3 [kə]〈 voegwoord〉1 dat3 〈 na bepaalde uitdrukkingen〉of9 〈 niet vertalen〉♦voorbeelden:1 c'est que • dat is, dat komt omdatc'est alors que • toen3 à peine … que • nauwelijks … ofje dis que non • ik zeg van neeoh! que oui • nou en ófje crois que oui • ik geloof van welque si • jawel, jazeker9 quel beau pays que la France! • wat is Frankrijk een mooi land!est-ce que tu es malade? • ben je ziek?si j'étais que de vous • als ik u was1. pron1) die, dat, welke2) wat, hetgeen3) wat?2. adv 3. conj1) dat2) dan3) opdat4) voordat5) [+ne] slechts6) indien -
11 sincère
sincère [sẽser]1 oprecht ⇒ welgemeend, eerlijk♦voorbeelden:sincèrement, je ne le crois pas • eerlijk gezegd geloof ik het nietadj1) oprecht, eerlijk2) echt
См. также в других словарях:
crois — Crois, f. (Aucuns escrivent Croix, pour monstrer d où il vient. Mais ainsi ne se doit, comme il appert par le diminutif Croisette) est la figure que font deux lignes mises par travers l une de l autre, faisans quatre angles, Crux. Ainsi nous… … Thresor de la langue françoyse
Crois — (krois). n. [OF.] See {Cross}, n. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
crois — crois·es; crois·sant; … English syllables
CROIS — Arabum urbs. sreph. in voce Κρῶς … Hofmann J. Lexicon universale
crois|sant — «krwah sahn», noun. a rich roll shaped like a crescent: »I take a light breakfast of café au lait with a brioche or croissant (New Yorker). ╂[< French croissant (literally) crescent < present participle of croître < Latin crēscere; see… … Useful english dictionary
crois — an early synonym of cross, q.v … Useful english dictionary
Crois-iarna — The Crois iarna (literally iron cross ) was a kind of hank reel. It was a rudimentary form of the ciud siorraig. It consisted of a stick of a certain length, with a cross piece at each end, set at right angles to each other. The yarn is coiled on … Wikipedia
crois — accrois crois décrois recrois … Dictionnaire des rimes
Crois Mhaoilhíona — Sp Krosmolinà Ap Crossmolina angliškai Ap Crois Mhaoilhíona airiškai L Airija … Pasaulio vietovardžiai. Internetinė duomenų bazė
crois — 1 p.s. Prés., 2 p.s. Prés. croire … French Morphology and Phonetics
croîs — 1 p.s. Prés., 2 p.s. Prés. croître … French Morphology and Phonetics