-
1 interrumperen
-
2 interrumperen
-
3 interrumperen
перебить, прервать; вмешаться в разговор* * *гл.общ. вмешиваться в разговор, прерывать -
4 interrumperen
unterbrechen -
5 interrumperen
interumpíDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > interrumperen
-
6 interrumperen
v. interrupt, stop, discontinue; disturb, interfere; interrupt the conversation or action of another (especially with a remark) -
7 interrumperen
interrompre -
8 interrumperen
interumpí -
9 interrumperen met lastige vragen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > interrumperen met lastige vragen
-
10 interumpí
interrumperen [v], onderbreken [v], schorsen [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > interumpí
-
11 interumpí
interrumperen [v], onderbreken [v], schorsen [v] -
12 break in
inbreken; interrumperen; africhten; inlopen (schoenen)break in2 inbreken♦voorbeelden:1 break in on/upon • interrumperen, verstorenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 вмешиваться в разговор
vgener. interrumperenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > вмешиваться в разговор
-
14 прерывать
vgener. afbreken, interrumperen, storen, breken, onderbreken, verbreken -
15 break in on/upon
break in on/uponinterrumperen, verstoren -
16 butt in
mee bemoeien,er tussen komen {in het gesprek van iemand}butt in〈 informeel〉1 tussenbeide komen ⇒ interrumperen, onderbreken -
17 interpose
v. stellen of plaatsen tussen; tussen beiden komen, in de rede vallen[ intəpooz]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
18 interrupt
n. pauze; een opdracht die aan de computer processor wordt gegeven om een bepaald proces te onderbreken ten gunste van een ander proces--------v. hinderen, storen; ophouden,interpelleren; afsluiten; in de rede vallen[ intərupt]1 storen ⇒ onderbreken, in de rede vallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 onderbreken ⇒ afbreken, belemmeren2 interrumperen ⇒ in de rede vallen, storen -
19 interrompre
interrompre [ẽterrõpr]1 onderbreken ⇒ af-, verbreken, storen♦voorbeelden:1 interrompre le travail • stoppen met het werk, pauzeren3 onder-, afge-, verbroken worden♦voorbeelden:v1) onderbreken, afbreken -
20 вмешиваться в разговор
vgener. interrumperen
- 1
- 2