-
1 crouch
n. gehurkte/knielende houding--------v. bukken, kruipen; inkrimpencrouch1[ krautsj]1 gehurkte/knielende houding ⇒ hurkzit1 het hurken/knielen————————crouch2〈 werkwoord〉1 zich (laag) bukken ⇒ ineenduiken, zich buigen♦voorbeelden: -
2 squat
adj. gehurkt; gekraakt--------n. hurkpositie; hurkzit (in Sport) oefening waarbij zware gewichten worden opgeheven bij opstaan ; (Zoölogie) dierenhok (van konijn, haas, enz.); plaats bewoond door krakers (van gebouw); plotselinge val; kleine ertsader; (Slang) kleine hoeveelheid, onbelangrijke hoeveelheid--------v. (neer)hurken; zich illegaal vestigen; een kraker zijnsquat1[ skwot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————squat2〈bijvoeglijk naamwoord; squatter〉2 gehurkt————————squat3〈werkwoord; squatted〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский