-
1 huivering
♦voorbeelden: -
2 huivering
♦voorbeelden: -
3 huivering
дрожь; содрогание; трепет; колебание, сомнение; робость; опасение; меня охватила дрожь* * *сущ.общ. дрожь, содрогание, трепет -
4 huivering
I.deFrösteln nII.deGrausen nIII.deSchauder m -
5 huivering
n. shiver, shudder; hesitation -
6 huivering
titreme s -
7 huivering
frisson -
8 er voer een lichte huivering door haar lichaam
er voer een lichte huivering door haar lichaamDeens-Russisch woordenboek > er voer een lichte huivering door haar lichaam
-
9 er voer een lichte huivering door haar lichaam
er voer een lichte huivering door haar lichaamVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er voer een lichte huivering door haar lichaam
-
10 jeza
huivering -
11 озноб
huivering, koude rilling -
12 shudder
n. huivering, siddering, rilling--------v. huiveren, trillenshudder1[ sjuddə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a shudder ran through the crowd • een huivering ging door de menigte————————shudder2〈 werkwoord〉1 huiveren ⇒ sidderen, beven2 trillen♦voorbeelden:he shuddered at the sight of • hij huiverde bij het zien vanshudder with fear • sidderen van angst -
13 tremor
-
14 wince
n. ineenkrimping, huivering, rilling--------v. huiveren, ineenkrimpen (v. pijn, enz.)wince1[ wins] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————wince2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 frisson
frisson [friesõ]〈m.〉1 huivering ⇒ rilling, (het) beven♦voorbeelden:donner le frisson • doen huiverenm1) huivering, rilling2) (het) ruisen -
16 horreur
horreur [orrur]〈v.〉1 huivering ⇒ afgrijzen, vrees2 afkeer ⇒ weerzin, afschuw♦voorbeelden:avoir horreur de, avoir en horreur • verafschuwenfaire horreur • afkeer inboezemenprendre qn., qc. en horreur • een gruwelijke hekel aan iemand, iets krijgen1. f1) huivering, afgrijzen2) afkeer, weerzin3) gruwel2. horreursf pl1) gruwelijkheden, wreedheden2) grofheden -
17 Grauen
-
18 Schauder
Schauder〈m.; Schauders, Schauder〉1 rilling, huivering♦voorbeelden:1 Schauder erregend • huivering-, ijzingwekkend, gruwelijkkalte Schauder liefen mir den Rücken hinunter • het liep mij koud over mijn rug -
19 Schauer
Schauer〈m.; Schauers, Schauer〉3 〈 scheepvaart〉sjouwer(man), bootwerker♦voorbeelden:2 Schauer erregend • huivering-, ijzingwekkend, gruwelijkkalte Schauer liefen mir über den Rücken • het liep mij koud over mijn rug -
20 дрожь
ngener. bibber, rilling, gril, ril, griezel, huivering, ijzing
См. также в других словарях:
huivering — gro skin … Woordenlijst Sranan