-
1 to halve
halveren -
2 half
adj. halveren--------adv. helft--------n. helft, gedeelte van twee gelijke delen; een van een paar; een van de twee gelijkwaardige spelperiodes in een spel (Sport); helft van de tijd die gespeeld is in sport; ; halfspeler (bij voetbal)half1[ ha:f] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud in betekenis 0.1 alleen: halves [ha:vz], in betekenis 0.2 ook regelmatig〉2 〈voornamelijk verkorting; benaming voor〉een half/halve ⇒ halve pint 〈 ongeveer 0, 28 l〉; 〈 sport〉 speelhelft3 → halfback halfback/♦voorbeelden:cut in half/into halves • halverenone/a half • de/een helfthe's too clever by half • hij is veel te sluwdo something by halves • iets maar half doen→ better better/————————half2〈voornaamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud; soms moeilijk te scheiden van het zelfstandig naamwoord〉1 de helft♦voorbeelden:half of six is three • de helft van zes is drie————————half3〈bijwoord; vaak als eerste deel van samenstelling met bijvoeglijk naamwoord of deelwoord〉♦voorbeelden:only half cooked • maar half gaarI half wish • ik zou bijna willenhalf as much/many again • anderhalf maal zoveelhe didn't do half as badly as we'd thought • hij deed het lang zo slecht niet als we gedacht haddenhalf past/after one • half tweehalf and half • half en/om half 〈 ook figuurlijk〉〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 not half bad • lang niet kwaad 〈 schitterend; understatement〉not half strong enough • lang niet sterk genoeg————————half4♦voorbeelden:half the profits • de helft van de winsthalf your time • de helft van je tijd -
3 halve
-
4 bisect
v. bisecteren, doorsnijden; in tweeën delen[ bajsekt]1 middendoor/in tweeën delen/splitsen ⇒ halveren -
5 cut in half/into halves
cut in half/into halves -
6 cut in half
door de helft gesneden,halveren -
7 dimidiate
adj. in twee gelijke delen gedeeld; gehalveerd--------v. doormidden delen; halveren
См. также в других словарях:
RYSVICUM i. e. RYSWYK — RYSVICUM, i. e. RYSWYK pagus celebris, et peramoenus Hollandiae, suburbanus Hagae Comitum, Potentissimi, Augustissimi, Felicissini, Serenissimi VILHELMI III. Magnae Britanniae Regis, Castro sumptuosissimo, magnificentissimo nobilitatus; in cuius… … Hofmann J. Lexicon universale