-
1 goedgehumeurd
→ link=goedgemutst goedgemutst -
2 goedgehumeurd
goedgehumeurd, goedgemutst1 good-humoured/-natured -
3 goedgehumeurd
в хорошем настроении (расположении) духа; жизнерадостный* * *прил.общ. в хорошем настроении, весёлый -
4 goedgehumeurd
adj. good-humored, cheerful, happy, joyful -
5 goedgehumeurd
1) glättig2) munter -
6 good-humored
-
7 sweet-tempered
-
8 goedgemutst
→ link=goedgehumeurd goedgehumeurd -
9 в хорошем настроении
prepos.gener. goedsmoeds, goed gehumeurd, goed gemutst, goedgehumeurd, wel gemutstRussisch-Nederlands Universal Dictionary > в хорошем настроении
-
10 весёлый
adj1) gener. fideel, fleurig, olijk, opgeruimd, opgewekt, blij, blijde, blijgeestig, blijmoedig, glunder, goedgehumeurd, jolig, leutig, luchthartig, ludiek, luimig, lustig, monter, vergenoegd, vermakelijk, vreugdevol, vrolijk, welgemoed, zonnig2) colloq. tof, lollig -
11 a girl of infinite good humour
-
12 good-tempered
-
13 of
prep. van; in; opof4 betreffende ⇒ over, van, met betrekking tot9 〈relatie individu-klasse; onvertaald〉♦voorbeelden:rob someone of his happiness • iemand van zijn geluk berovenupwards of an hour • meer dan een uurgo wide of the mark • ver naast het doel schietenwithin a month of their wedding • minder dan een maand voor/na hun huwelijkit fell within four inches of her • het viel geen tien centimeter van haar vandaanproduce of France • Frans productthat's too much to ask of Jane • dat is te veel van Jane gevraagdof necessity • uit noodzaakdie of shame • doodgaan van schaamteit tastes of sugar • het smaakt naar suikera dress of her own making • een zelfgemaakte jurkof itself • vanzelf, uit zichzelfthat's sweet of you • dat is lief van jea distance of 50 km • een afstand van 50 kma gown of silk • een zijden gewaadthey had a hard time of it • ze hebben het hard te verduren gehadthe truth of the story • de waarheid over dit verhaalquick of understanding • snel van begripa girl of infinite good humour • een meisje dat altijd goedgehumeurd isa child of six • een kind van zes jaarthe battle of Waterloo • de slag bij Waterloobe of importance/value • van belang/waarde zijn, belang/waarde hebben6 a book of May's • een boek van May, een van Mays boekenlook at that sweater of hers! • kijk eens naar die trui van d'r!love of nature • liefde voor de natuurin pursuit of success • op zoek naar succesnone of his friends • geen van zijn vriendenof all the impudence! • wat een brutaliteit!twenty years of marriage • twintig jaar huwelijkyou of all people! • uitgerekend/juist jij!five of us • vijf mensen van/uit onze groepthe Isle of Man • het eiland Manthe month of May • de maand mei -
14 well disposed
vriendelijk, goedgehumeurd -
15 humeur
humeur [uumur]〈v.〉1 humeur ⇒ temperament, karakter2 stemming ⇒ luim, gemoedsgesteldheid♦voorbeelden:un récit plein de bonne humeur • een heel vrolijk verhaalhumeur noire • zwartgalligheidprendre de l'humeur • uit zijn humeur rakenêtre, se sentir d' humeur à faire qc. • er wel voor voelen iets te doenselon son humeur • zoals het hem uitkomt→ sautef1) humeur, karakter2) stemming, gemoedsgesteldheid3) impuls, gril -
16 lune
lune [luun]〈v.〉1 maan♦voorbeelden:demander la lune • het onmogelijke vragenêtre dans la lune • verstrooid zijnpromettre la lune • gouden bergen beloventomber de la lune • zeer verbaasd zijnfaire voir, montrer la lune en plein midi • knollen voor citroenen verkopenêtre bête comme la lune • zo stom zijn als het achtereind van een koe→ clairêtre dans une, sa bonne, mauvaise lune • goedgehumeurd, slechtgehumeurd zijnf1) maan3) achterwerk -
17 de bonne humeur, de belle humeur
de bonne humeur, de belle humeurDictionnaire français-néerlandais > de bonne humeur, de belle humeur
-
18 être dans une, sa bonne, mauvaise lune
être dans une, sa bonne, mauvaise lunegoedgehumeurd, slechtgehumeurd zijnDictionnaire français-néerlandais > être dans une, sa bonne, mauvaise lune
-
19 в хорошем настроении
prepos.gener. goedsmoeds, goed gehumeurd, goed gemutst, goedgehumeurd, wel gemutst -
20 весёлый
adj1) gener. fideel, fleurig, olijk, opgeruimd, opgewekt, blij, blijde, blijgeestig, blijmoedig, glunder, goedgehumeurd, jolig, leutig, luchthartig, ludiek, luimig, lustig, monter, vergenoegd, vermakelijk, vreugdevol, vrolijk, welgemoed, zonnig2) colloq. tof, lollig
- 1
- 2