-
1 articulation
n. duidelijke uitspraak; goede uitspraak; uitspraak; gewricht[ a:tikjoeleesjn]1 verbindingsstuk ⇒ gewricht, scharnier2 verbinding ⇒ aaneenkoppeling, lidverbinding -
2 wrist
-
3 pseudarthrosis
n. Vals gewricht (vorming van een onecht gewricht aan het uiteinde van twee beenstukken bij slecht genezen beenbreuk) -
4 temporomandibular joint
temporomandibulair gewricht, gewricht waarin onderkaak met temporale schedelgedeelte wordt verbonden, TMG (anatomie) -
5 arthrosis
-
6 joint
n. Joint ( Amerikaans-Joodse liefdadigheidsinstelling, "Amerikaanse vereniging voor verdeling")joint1[ dzjojnt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verbinding(sstuk) ⇒ voeg, las, naad2 gewricht ⇒ geleding, scharnier♦voorbeelden:2 out of joint • 〈 ook figuurlijk〉 ontwricht; uit het lid, uit de voegen; 〈 figuurlijk〉 slecht geluimd————————joint2♦voorbeelden:joint management • medezeggenschap, gemeenschappelijk beheerjoint owners • mede-eigenaarsjoint responsibility • gedeelde verantwoordelijkheidjoint stock • maatschappelijk kapitaaljoint undertaking/venture • joint venture, samenwerking(sverband), gemeenschappelijke onderneming————————joint3〈 werkwoord〉1 verbinden ⇒ verenigen, lassen♦voorbeelden:a jointed doll • een ledenpop -
7 sprain
n. verrekking, verstuiking, verzwikking (van gewricht)--------v. verstuikensprain1[ spreen] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————sprain2〈 werkwoord〉 -
8 acetabulum
n. acetabulum (in anatomie), gewrichtskom i.h. heupgewricht, waarin de kop v.h. dijbeen draait; komvormig gewricht (zoölogie) -
9 amphiarthrosis
n. Amphiarthrosis, hard gewricht (bij anatomie) -
10 anchylosis
n. verstijving v.e. gewricht t.g.v. een gewrichtsziekte -
11 ankylosis
n. verstijving v.e. gewricht t.g.v. een gewrichtsziekte -
12 articular
adj. van het gewricht -
13 cambrel
n. haak(gewricht) van een paard, enkel van een paard; haak gebruikt door slagers om stukken vlees aan op te hangen, slagershaak -
14 cheilectomy
n. cheilectomie, chirurgische verwijdering van gedeelte van de rand; operatie waarbij een botachtig gedeelte op de rand van bot die de beweging van een gewricht vermoeilijkt van een gewrichtsholte wordt verwijderd (zoals aan puntje van de grote teen) -
15 diarthrosis
n. beweeglijk, werkelijk gewricht -
16 gomphosis
n. gewricht waarbij het bot of orgaan zich bevinden in een bijpassende inzinking, zoals tanden -
17 lith
n. lidmaat, arm, been; gewricht; deel -
18 nuchal
adj. Van gewricht -
19 osteoarthropathy
n. Een gewricht en botten ziekte (bij geneeskunde) -
20 periarthritis
n. Ontsteking in de omgeving of rondom een gewricht (bij geneeskunde)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
gewricht — skrufu … Woordenlijst Sranan
u̯er-3: I. u̯r-ei-: δ) u̯reik̂- (*su̯ereik̂ʷh-) — u̯er 3: I. u̯r ei : δ) u̯reik̂ (*su̯ereik̂ʷh ) English meaning: to turn, bind Deutsche Übersetzung: “drehen; umwickeln, binden” Material: Av. urvisyeiti (*vrisyati) “wendet sich, dreht sich”, Kaus. urvaēsayeiti “wendet, dreht”,… … Proto-Indo-European etymological dictionary