-
1 geschal
♦voorbeelden: -
2 geschal
-
3 geschal
сущ.общ. крики, шум (голосов), звуки (рога и т.п.) -
4 geschal
n. blare of trumpets -
5 geschal
-
6 het geschal van trompetten en bazuinen
het geschal van trompetten en bazuinenthe blast/ 〈 ter verwelkoming ook〉 flourish of trumpetsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het geschal van trompetten en bazuinen
-
7 звуки
ngener. geschal (рога и т.п.) -
8 крики
ngener. gekrijs, (непрестанные) geroep, geschal, getier -
9 шум
n1) gener. trammelant, stampij, fanfare, geblaas (ветра, духового оркестра, раздуваемых мехов и т.п.), gebruis, gedoente, gegalm, gejoel (детей), gerucht, geweld, heibel, herrie, keet, leven, alarm, bombarie, drukte, gebulder, gedruis, geraas, gerammel, geruis, geschal (голосов), gestommel, gesuis, getier, kabaal, kraak, lawaai, misbaar, poeha, rumoer, spektakel, tumult2) colloq. pan -
10 blare
-
11 clarion
n. luid en helder; soort van antieke trompet; klank van antieke trompetclarion1[ klæriən] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klaroen ⇒ signaalhoorn, krijgstrompet————————clarion2♦voorbeelden: -
12 flourish
n. zwaai, wapper; parade (voor de show); wappering; gebruik van hoge woorden; trompet klank--------v. uitzwaaien, zwaaien; bloeien; suces hebbenflourish1[ flurrisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 krul ⇒ krul/sierletter4 fanfare ⇒ geschal, preludium♦voorbeelden:————————flourish2♦voorbeelden:his family were flourishing • het ging goed met zijn gezinII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tonen ⇒ zwaaien/wuiven met♦voorbeelden: -
13 звуки
ngener. geschal (рога и т.п.) -
14 крики
ngener. gekrijs, (непрестанные) geroep, geschal, getier -
15 шум
n1) gener. trammelant, stampij, fanfare, geblaas (ветра, духового оркестра, раздуваемых мехов и т.п.), gebruis, gedoente, gegalm, gejoel (детей), gerucht, geweld, heibel, herrie, keet, leven, alarm, bombarie, drukte, gebulder, gedruis, geraas, gerammel, geruis, geschal (голосов), gestommel, gesuis, getier, kabaal, kraak, lawaai, misbaar, poeha, rumoer, spektakel, tumult2) colloq. pan -
16 Geschmetter
-
17 Schall
〈m.; Schall(e)s, Schalle of Schälle〉1 klank, geluid ⇒ galm, geschal♦voorbeelden:die Lehre vom Schall • de geluidsleer, akoestiek〈 figuurlijk〉 Schall und Rauch • ijdele, holle klank
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский