-
1 gepruttel
-
2 gepruttel
1 [het pruttelend koken] simmer(ing) -
3 gepruttel
-
4 gepruttel
n. simmer -
5 бурление
ngener. gebruis, gepruttel (о каше и т.п.) -
6 бурчание
ngener. gerommel (в животе), geknor, gepruttel -
7 ворчание
-
8 bubble
n. bel--------v. bellenblazenbubble1[ bubl] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 gepruttel ⇒ gesputter, gespetter, gebruis♦voorbeelden:¶ 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 bubble and squeak • kliekjes 〈 aardappelen, kool of andere groente, soms vlees, tezamen in boter gebakken〉————————bubble2〈 werkwoord〉1 borrelen ⇒ bruisen, pruttelen♦voorbeelden:1 the oil bubbled up through the sand • de olie welde/borrelde omhoog uit het zandbubble over with enthusiasm • overlopen van enthousiasme -
9 simmer
n. het lang op het vuur staan pruttelen; het langdurig laten koken--------v. sudderen, pruttelen; zich inhouden (woede, lach)simmer1[ simmə] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:————————simmer2♦voorbeelden:he was simmering with anger • inwendig kookte hij van woedeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aan het sudderen/pruttelen brengen/houden -
10 бурление
ngener. gebruis, gepruttel (о каше и т.п.) -
11 бурчание
ngener. gerommel (в животе), geknor, gepruttel -
12 ворчание
-
13 Gebrodel
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский