-
1 glorieux
glorieux [glorjeu]1 roemrijk ⇒ roemvol, luisterrijk♦voorbeelden:= glorieuse; adj1) roemrijk2) gelukzalig -
2 блаженный
-
3 счастливый
adjgener. gezegend, zalig, fortuinlijk, gelukkig', gelukzalig, heilvol, saturnisch, voorspoedig, zegenrijk -
4 beatific
-
5 blissful
-
6 beatifical
adj. gelukzalig, met vermogen te zegenen of zalige verrukking te schenken -
7 beatification
n. gelukzalig verklaren -
8 blessedly
adv. gelukzalig,gezegend -
9 blissfully
adv. gelukzalig, blij -
10 ange
ange [ãzĵ]〈m.〉♦voorbeelden:anges déchus • gevallen engelenange exterminateur • engel des verderfsmon ange • mijn schatje, liefjeêtre aux anges • in de wolken zijnun ange passe • er gaat een dominee voorbijbeau comme un ange • beeldschoonchanter comme un ange • prachtig zingen→ sexem1) engel2) schatje -
11 bienheureux
bienheureux [bjẽnurreu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:= bienheureuse; adj2) gelukzalig, gezegend -
12 béat
béat [bee.aa]♦voorbeelden: -
13 rire aux anges
rire aux anges -
14 Erhebung
Erhebung〈v.; Erhebung, Erhebungen〉1 verheffing, hoogte2 verheffing, het verheffen4 opstand, oproer5 heffing, invordering, inning♦voorbeelden:6 Erhebungen anstellen, machen • (a) inlichtingen inwinnen; (b) een onderzoek instellen • (c) enquêtes verrichten -
15 glückselig
glückselig1 gelukzalig ⇒ over-, dolgelukkig -
16 selig
selig2 (ziels)gelukkig, verrukt, zalig3 〈informeel; figuurlijk〉aangeschoten, dronken♦voorbeelden:1 Gott hab ihn selig! • God hebbe zijn ziel!〈 informeel〉 wers glaubt, wird selig! • een gek die het gelooft!2 soll er (mit seinem Geld) doch selig werden! • laat hem toch (met zijn geld)!selig sein über seinen Erfolg • dolgelukkig zijn met zijn succes -
17 verklärt
verklärt1 verheerlijkt ⇒ stralend, gelukzalig -
18 wonnevoll
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский