-
1 minus-blue
geel -
2 yellow
geel -
3 turning yellow
geel worden, omkeer naar geel -
4 yellow metal
-
5 yellow gold
geel goud -
6 yellow light
geel licht (stoplicht dat aanwijst dat het verkeer moet stoppen) -
7 yellow
adj. geel; bang; jaloers; goedkoop, sensationeel--------n. gele kleur; geel van het ei; lafaard, "haas"(spreektaal)--------v. geel maken, geel wordenyellow1[ jelloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 geel ⇒ gele kleur/verfstof♦voorbeelden:————————yellow2〈bijvoeglijk naamwoord; ook yellower〉♦voorbeelden:yellow metal • messing, geelkoperyellow pages • gouden gidsthe yellow press • de sensatie/boulevardpers————————yellow3〈 werkwoord〉1 vergelen ⇒ geel worden/maken -
8 sallow
adj. vaal(geel), ziekelijk geel, bleek--------n. wilg--------v. ziekelijk geel, vuilgeel, vaal; vaal worden (maken)sallow1[ sæloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wilg————————sallow2〈bijvoeglijk naamwoord; sallowness〉1 vaal(geel) ⇒ (ziekelijk geel)bleek, grauw(bruin)————————sallow3〈 werkwoord〉1 vergelen ⇒ grauw(bruin) (doen) worden, vaal/bleek (doen) worden♦voorbeelden: -
9 Gael
n. Schots, Keltisch, Gaelisch[ geel] -
10 Indian corn
-
11 a yellow dotted tie
-
12 amber
-
13 brassy
adj. brutaal--------n. koperachtig, koperkleurig; brutaal; blikkerig (geluid) -
14 camel
-
15 cantaloup
n. meloen met geel vruchtvlees in mediumgroottecantaloup, cantaloupe[ kæntəloe:p]1 kanteloep ⇒ knobbel/wratmeloen -
16 dot
n. stip, punt--------v. aanstippen; slaandot1[ dot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————dot2〈werkwoord; dotted〉1 een punt zetten op/bij 〈 ook muziek〉♦voorbeelden:a yellow dotted tie • een geel gespikkelde dasthe meadow was dotted with daisies • de weide was bezaaid met madeliefjes -
17 dressed in yellow
-
18 flaxen
adj. vlassig, vlaskleurig[ flæksn]1 als/van vlas ⇒ vlassig2 vlaskleurig ⇒ lichtblond/geel♦voorbeelden:2 flaxen hair • vlashaar, vlasblond haar -
19 gale
n. storm; uitbarsting (van lach)[ geel] -
20 ginger
n. gember; roodachtig, bruingeel; (v. persoon) rooie--------n. gember--------v. leven inblazen; opwekken; versterken[ dzjindzjə]2 geestdrift ⇒ fut, enthousiasme
См. также в других словарях:
Geel — Geel … Deutsch Wikipedia
geel — geel·bec; geel·dik·kop; geel·hout; geel·beck; geel·bek; … English syllables
Geel — [xeːl], Gemeinde in der Provinz Antwerpen, Belgien, 33 000 Einwohner; Elektro , chemische, petrolchemische, Autoindustrie, Zigarrenfabriken; bekannt durch Betreuung geistig Behinderter, die zum Teil in Familien in Geel gegen staatliches Entgelt … Universal-Lexikon
Geel [1] — Geel, Marktflecken, so v.w. Gheel … Pierer's Universal-Lexikon
Geel [2] — Geel, 1) Johannes Franz van G., geb. 1756 in Mecheln, Bildhauer, Schüler von P. Valck, seit 1817 Professor der Akademie in Antwerpen, st. daselbst 1830; Werke: Drei Apostelstatuen in der Liebfrauenkirche u. eine Maria Magdalene in der… … Pierer's Universal-Lexikon
Geel [1] — Geel, Stadt, s. Gheel … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Geel [2] — Geel, 1) Johannes Franciscus van, belg. Bildhauer, geb. 18. Sept. 1756 in Mecheln, gest. 20. Jan. 1830 in Antwerpen, ward 1784 Professor an der Zeichenakademie seiner Vaterstadt und 1817 Professor der Skulptur an der Akademie in Antwerpen. Zu… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Geel — (spr. chehl), belg. Stadt, s.v.w. Gheel … Kleines Konversations-Lexikon
Geel [1] — Geel, Gheel, belg. Stadt in der Provinz Antwerpen, mit 8000 E.; bekannt durch die Pflege von Geisteskranken, welche längst von hiesigen Familien aufgenommen werden (7 bis 800) … Herders Conversations-Lexikon
Geel [2] — Geel, Jakob, geb. 1789 zu Amsterdam, seit 1833 Oberbibliothekar zu Leyden, Philolog und Bibliograph, gab den Theokrit mit Scholien, die Phönicierinen des Euripides, eine Geschichte der griech. Sophisten, die vaticanischen Excerpte des Polybius, u … Herders Conversations-Lexikon
Geel — v. de Belgique (prov. d Anvers), sur la Nèthe; 31 460 hab. Centre agric. Textiles. Industrie électrique. Centre de recherche scientifique de l Union européenne … Encyclopédie Universelle