-
1 tripoter
tripoter [triepottee]〈 informeel〉1 scharrelen ⇒ wroeten, rommelen2 scharrelen ⇒ sjacheren, knoeienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 friemelen aan ⇒ frunniken met, peuteren aan♦voorbeelden:v1) scharrelen2) knoeien, frauderen3) friemelen (aan), zitten (aan)4) betasten5) bekonkelen6) speculeren (met) [geld] -
2 комкать
vgener. (iets) in elkaar friemelen (что-л.), verfomfaaien, verfommelen, verfrommelen, verkreukelen, verkreuken -
3 мять
vgener. verfommelen, verkreukelen, verkreuken, (iets) in elkaar friemelen, kneden, kreukelen, kreuken, verfomfaaien, verfrommelen -
4 перебирать пальцами
vgener. friemelenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > перебирать пальцами
-
5 скомкать
vgener. (iets) in elkaar friemelen (что-л.), frommelen -
6 смять
vgener. frommelen, (iets) in elkaar friemelen -
7 теребить
vgener. (ч-либо в руках) frunniken (bv.:zit toch niet overal aan te frunniken!), (пальцами) wriemelen, frommelen, moffelen (aan-÷òî-ô.), morrelen, friemelen, plukken (aan-çà) -
8 fiddle
n. viool, vedel, fiedel; knoeierij, zwendel, zwendeltje (slang)--------v. vioolspelen (platte taal): tijd verspillen; bezig zijn met nonsens; bedriegen, oplichtenfiddle1[ fidl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:→ fit fit/————————fiddle22 lummelen♦voorbeelden:3 fiddle with • morrelen aan, spelen metthe lock had been fiddled with • er was aan het slot geknoeidII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 finger
n. vinger; (computers - internet) een opdracht dat het mogelijk maakt het e-mail adres van iemand te vinden--------v. aanraken; stelen; bespelen; "vingeren" (in muziek)finger1[ finggə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vinger♦voorbeelden:1 index/middle/ring/little finger • wijsvinger/middelvinger/ringvinger/pinkbe all fingers and thumbs • twee erhanden hebben, erg onhandig zijnburn one's fingers, get one's fingers 〈 Brits-Engels〉 burnt/ 〈 Amerikaans-Engels〉 burned • zijn/zich de vingers branden〈Brits-Engels; informeel〉 get/pull/take your finger out! • laat je handen eens wapperen!〈Amerikaans-Engels; slang〉 give someone the finger • de middelvinger opsteken naar iemand 〈 met de betekenis dat de ander dood kan vallen〉〈 informeel〉 not be able to put/lay one's finger on something • iets niet kunnen plaatsen/kunnen begrijpen/precies kunnen aangevennever/not lay a finger on • met geen vinger aanrakennot lift/move/raise/stir a finger • geen vinger uitstekenpoint the finger at someone • iemand beschuldigen〈 informeel〉 twist/wind someone round one's (little) finger • iemand om zijn/haar vinger winden→ green green/————————finger2〈 werkwoord〉1 betasten ⇒ (met de vingers) aanraken, (be)vingeren♦voorbeelden:1 he was fingering a piece of string • hij zat te spelen/friemelen met een stukje touw -
10 he was fingering a piece of string
hij zat te spelen/friemelen met een stukje touwEnglish-Dutch dictionary > he was fingering a piece of string
-
11 twiddle
v. draaien (met); spelen mettwiddle1[ twidl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 draai————————twiddle2〈 werkwoord〉1 zitten te draaien (met/aan) ⇒ spelen (met), friemelen (met)♦voorbeelden: -
12 tripatouiller
tripatouiller [triepaatoejee]1 knoeien met ⇒ prutsen aan, verhaspelen2 prutsen aan ⇒ friemelen met, zitten te spelen met -
13 befummeln
-
14 fingern
fingern♦voorbeelden:nach einem Schlüssel fingern • naar een sleutel tastenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 fummeln
-
16 herumfummeln
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский